Besluitenlijst van de GR

Zitting van maandag 06 maart 2023 om 19.01 uur tot 21:03 uur.

 

 

Aanwezig:

Geert Daems: burgemeester

Ria Van den Eynde: algemeen directeur

Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans: Schepenen

Elias De Wever: voorzitter

Rigo Huyskens, Jos Voet, Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Tania Vrindts, Katrien Monsecour, Luc Van den Vonder, Geert Vermunicht, Kristina Van den Heuvel: Raadsleden

Dries Van Hoof: vertrouwenspersoon

 

Verontschuldigd:

Sofie Van Lommel, Britt De Ceuster: Raadsleden

 

Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.1. BESLISSING Gemeenteraad. Goedkeuring notulen van 30 januari 2023.

MOTIVERING:

Feiten en context

        30 januari 2023: De gemeenteraad vindt plaats.

        De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gemeenteraad.

Juridische gronden

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur:

        artikel 32 over de goedkeuring van de notulen.

        artikel 41 over de bevoegdheden van de gemeenteraad.

BESLUIT: unaniem
 

Enig artikel:

De gemeenteraad keurt de notulen van de gemeenteraad van 30 januari 2023 goed zonder opmerkingen.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.2. BESLISSING Omgevingsvergunning VK_0074. Goedkeuring vaststelling rooilijnplan en wijziging tracé en goedkeuring zaak der wegen in het kader van de verkavelingsaanvraag voor het bijstellen van lot 8 en 9 van de bestaande verkaveling voor het verkrijgen van een herverdeling in twee kavels geschikt voor het oprichten van een vrijstaande één of tweegezinswoning en het wijziging van de rooilijn te Grote Baan 294 te 2235 Hulshout.

MOTIVERING:

Feiten en context

        19 januari 1988: Verkavelingsvergunning voor een nieuwe verkaveling.

        18 mei 1999: Stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een woning.

        9 augustus 2010: Stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van zonnepanelen.

        6 augustus 2022: Indienen aanvraag tot omgevingsvergunning voor het bijstellen van lot 8 en 9 van de bestaande verkaveling voor het verkrijgen van een herverdeling in twee kavels die geschikt zijn voor het oprichten van een vrijstaande één of tweegezinswoning en het wijziging van de rooilijn gelegen aan de Grote Baan 594 en de Geersbroekstraat in Hulshout door Marcel Van den Vonder, Grote Baan 138, 2235 Hulshout.

        28 november 2022: Afleveren volledig- en ontvankelijkheidsbewijs naar aanleiding van de omgevingsvergunningaanvraag voor het verkavelen van gronden door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

        8 december 2022 tot 6 januari 2023: Openbaar onderzoek met betrekking tot de aanvraag waarbij de voorgeschreven procedure werd gevolgd en waarbij naar aanleiding van het openbaar onderzoek geen bezwaarschriften werden ingediend.

        Het betreft hier een aanvraag voor het bijstellen van lot 8 en 9 van de bestaande verkaveling voor het verkrijgen van een herverdeling in twee kavels die geschikt zijn voor het oprichten van een vrijstaande één of tweegezinswoning en het wijziging van de rooilijn gelegen aan de Grote Baan 594 en de Geersbroekstraat in Hulshout.

        De aanvraag is gelegen aan de buurtwegen nummer 2 en 32 volgens de Atlas van de Buurtwegen.

        Het eigendom waarop de aanvraag betrekking heeft en het projectgebied waar de buurtweg doorloopt, is volgens het gewestplan Herentals Mol, dat goedgekeurd is op 28 juli 1978, gelegen in woongebied en gedeeltelijk in woongebied met landelijk karakter.

        Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd algemeen of bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

        De te verkavelen gronden zijn volgens de nieuwe watertoetskaarten (1 januari 2023) niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied volgens de beschikbare overstromingskaarten met overstromingsgevoelige gebieden voor zeeoverstromingen, fluviale of pluviale overstromingen.

        Om het gebied optimaal te kunnen verkavelen en de veiligheid van de gebruikers van de buurtweg nr.2 en 32 te garanderen, moet een gedeelte van het tracé van de buurtweg nummer 2 en 32 worden gewijzigd. Hiervoor heeft landmeter-expert Marcel Van den Vonder een rooilijnplan gemaakt met aanduiding van de huidige bedding van de buurtweg nummer 2 en 32.

        Het rooilijnplan bevat een voorstel om 1 a 11 ca grond (lot 5) langs de Grote Baan en 21 ca grond (lot6) langs de Geersbroekstraat zoals weergegeven op het verkavelingsplan kosteloos af te staan aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein. Deze grond is hoofdzakelijk gelegen ter hoogte van de Grote Baan, met een hoekafschuining ter hoogte van het kruispunt met de Grote Baan en Geersbroekstraat.

        Binnen de verkaveling wordt de bestaande weginfrastructuur behouden.

Juridische gronden

        25 april 2014: Decreet over de omgevingsvergunning: artikel 31.

        27 november 2015: Besluit Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 over de omgevingsvergunning.

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

        3 mei 2019: Decreet over de gemeentewegen.

Adviezen

        20 december 2022: Proximus brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Op basis van de informatie waarover wij momenteel beschikken, geven wij graag een gunstig advies indien u volgende voorwaarden opneemt in uw vergunning:

o   Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

o   Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

o   Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor winddicht dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com .

https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf

o   De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o   Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com.

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.

        30 november 2022: Pidpa Drinkwater brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

        1 december 2022: Fluvius brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er zijn forfaitaire tussenkomsten nodig van respectievelijk € 1.173,02 inclusief btw.

        1 december 2022: Telenet brengt een gunstig advies uit met als referentie 25107742.

Dit advies stelt dat een uitbreiding van het net niet noodzakelijk is.

De nodige infrastructuur is aanwezig er is geen uitbreiding vereist.

        15 december 2022: Pidpa-Riolering brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit met referentie L-24-913/53138269, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de in het advies opgenomen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving en in het bijzonder met volgende specifieke voorwaarden en als er 3.815,89 inclusief btw betaald wordt.

Openbaar onderzoek

        Naar aanleiding van de verkavelingsaanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 10 november 2022 tot 09 december 2022.

        In het kader van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.

Argumentatie

Voorliggende aanvraag omvat de wijziging van een gemeenteweg zodat overeenkomstig artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet de gemeenteraad zich voorafgaand moet uitspreken over deze wijziging van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich daarbij uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes die vermeld zijn in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 over de gemeentewegen en, als het geval zich voordoet, met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader dat vermeld is in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 over de gemeentewegen.

Aan het dossier werd een rooilijnplan toegevoegd dat voldoet aan de vereisten van artikel 16 van het decreet gemeentewegen waarin de nieuwe rooilijn voor de gemeenteweg wordt vastgelegd.

De gemeenteraad is niet bevoegd om de overeenstemming van de verkavelingsaanvraag met de goede ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 4.3.1, §§ 1 en 2, VCRO, te beoordelen. Het komt enkel het vergunningverlenende bestuursorgaan toe dat is in eerste administratieve aanleg het college van burgemeester en schepenen de overeenstemming van een verkavelingsaanvraag met een goede ruimtelijke ordening te beoordelen. Enkel de elementen uit het dossier die handelen over de zaak der wegen zullen worden beoordeeld. Onder ‘de zaak der wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de wegen die aan te leggen of te wijzigen zijn: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen, afwatering, weerslag op de mobiliteit.

De aangevraagde verkaveling is gelegen langsheen bestaande gemeentewegen: de Grote Baan en Geersbroekstraat. Op die plaats ligt de buurtweg nr. 2 en 32 die opgenomen is in de Atlas van de Buurtwegen. De gewenste ligging van de gemeenteweg en het tracé van de buurtwegen komen volgens de Atlas overeen.

Een wijziging van de gemeenteweg/buurtweg Grote Baan en Geersbroekstraat ter hoogte van de geplande verkaveling is wel opgenomen in voorliggende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met als doel kwalitatieve en logisch opgebouwde kavels en een kwalitatieve aanleg van het openbaar domein te verkrijgen.

Dit houdt in dat een gedeelte aan de buurtwegen nummers 2 en 32 voor een oppervlakte van 1 a 32 ca overeenkomstig het rooilijnplan opgesteld door landmeter-expert Marcel Van den Vonder wordt afgestaan. Er wordt een beperkte verbreding voorzien aan de zijde van de geplande verkaveling zodat op termijn een rooilijnbreedte van 12 meter zou kunnen gerealiseerd worden langs de Geersbroekstraat en 16 meter langs de Grote Baan, wat voldoende is voor een volwaardige inrichting van het openbaar domein.

Op het plan dat bij de aanvraag gevoegd is, wordt een strook grond met een oppervlakte van 1 a 32 ca voorzien die kosteloos zal worden overgedragen aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein.

De bestaande rijweginfrastructuur blijft behouden.

De beoogde wijziging van de gemeentewegen is een aanzet om op termijn een gewijzigde rooilijnbreedte te realiseren over de volledige lengte van de Grote Baan en Geersbroekstraat tot een voldoende breedte  voor een volwaardige inrichting van het openbaar domein en draagt alzo bij aan de (toekomstige) uitbouw van een kwalitatief gemeentelijk wegennet. De beoogde wijziging van de gemeenteweg heeft in de praktijk geen enkele impact op het gebruik van deze weg omdat dit ongewijzigd blijft. De wegverbinding en het openbaar gebruik ervan blijven bestaan.

De zaak der wegen kan bijgevolg gunstig worden beoordeeld mits voldaan wordt aan de gunstige of voorwaardelijk gunstige adviezen van de nutsmaatschappijen.

Financiële weerslag

Er is geen financiële weerslag voor het lokaal bestuur Hulshout.

BESLUIT: 13 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Rist Heylen, Tania Vrindts, Katrien Monsecour, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
6 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal en Luc Van den Vonder
Motivatie onthouding Kurt Winkelmans: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA fractie onthoudt zich omwille van de gewijzigde houding van de rechtbanken wat betreft onteigeningen en gratis grondafstand.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist na definitieve beraadslaging een gedeelte van het tracé van de gemeente weg (buurtwegen nummer 2 en 32 volgens de Atlas van de Buurtwegen), gelegen in Grote Baan en Geersbroekstraat, zoals aangeduid op het rooilijnplan dat landmeter-expert Marcel Van den Vonder definitief vast te stellen. Deze wijziging zal worden opgenomen in het wegenregister van de gemeente Hulshout.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het gewijzigde wegtracé goed van de bestaande gemeenteweg en de uitbreiding met een stuk grond zoals weergegeven op het rooilijnplan met een oppervlakte van 1 a 32 ca, dat na kosteloze grondafstand aan het openbaar domein zal worden toegevoegd zoals aangeduid op het rooilijnplan. Deze kosteloze grondafstand moet gebeuren alvorens één lot te vervreemden of te bebouwen.

Artikel 3:

De aanleg van volgende nutsvoorzieningen gebeurt op kosten van de verkavelaar overeenkomstig de voorwaarden die de verschillende nutsmaatschappijen opleggen: water, elektriciteit, aardgas, internet/tv, riolering. Deze nutsvoorzieningen en de gronden waarop deze worden gerealiseerd, worden gratis afgestaan aan de gemeente of aan de betrokken nutsmaatschappijen.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.3. BESLISSING Omgevingsvergunning VK_0075. Goedkeuring vaststelling rooilijnplan en wijziging tracé en goedkeuring zaak der wegen in het kader van de verkavelingsaanvraag voor het verkavelen van een stuk grond voor het creëren van 1 kavel voor het oprichten van een één of tweegezinswoning op lot 1 en het wijzigen van de rooilijn Stationsstraat 149 te 2235 Hulshout.

MOTIVERING:

Feiten en context

        18 april 2000: Vergunning voor het verbouwen van een bestaande woning.

        2 juli 2002: Vergunning voor het slopen van een bestaande woning.

        7 augustus 2022: Indienen aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van een stuk grond voor het creëren van 1 kavel voor het oprichten van een één of tweegezinswoning op lot 1 en het wijzigen van de rooilijn gelegen aan de Stationsstraat 149 te Hulshout door Marcel Van den Vonder, Grote Baan 138, 2235 Hulshout.

        27 oktober 2022: Afleveren volledig- en ontvankelijkheidsbewijs naar aanleiding van de omgevingsvergunningaanvraag voor het verkavelen van gronden door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

        4 november 2022 tot 3 december 2022: Openbaar onderzoek met betrekking tot de aanvraag waarbij de voorgeschreven procedure werd gevolgd en waarbij naar aanleiding van het openbaar onderzoek twee bezwaarschriften werden ingediend.

        Het betreft hier een aanvraag voor het verkavelen van een stuk grond voor het creëren van 1 kavel voor het oprichten van een één of tweegezinswoning op lot 1 en het wijzigen van de rooilijn gelegen aan de Stationsstraat 149 Hulshout.

        De aanvraag is gelegen aan de gemeenteweg Stationsstraat afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen. Dit is gewestweg N15 hiervoor is reeds een rooilijn goedgekeurd KB van 22 februari 1950.

        Het eigendom waarop de aanvraag betrekking heeft en, het projectgebied waar de gemeenteweg doorloopt, is volgens het gewestplan Herentals - Mol dat, goedgekeurd is op 28 juli 1978, gelegen in woongebied en agrarisch gebied.

        Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd algemeen of bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

        De te verkavelen gronden zijn volgens de oude watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

        De te verkavelen gronden zijn volgens de nieuwe watertoetskaarten (01 januari 2023) niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied volgens de beschikbare overstromingskaarten met overstromingsgevoelige gebieden voor zeeoverstromingen, fluviale of pluviale overstromingen.

        Om het gebied optimaal te kunnen verkavelen en de veiligheid van de gebruikers van de zijweg gemeenteweg Stationsstraat te garanderen, moet een gedeelte van het tracé van de gemeenteweg worden gewijzigd. Hiervoor heeft landmeter-expert Marcel Van den Vonder een rooilijnplan gemaakt met aanduiding van de huidige bedding van de gemeentewegen.

        Het rooilijnplan bevat een voorstel om 3 a 51 ca grond zoals weergegeven op het verkavelingsplan kosteloos af te staan aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein. Deze grond is hoofdzakelijk gelegen ter hoogte van de zijweg Stationsstraat, met een hoekafschuining ter hoogte van het kruispunt met de Stationsstraat gewestweg N15.

        Binnen de verkaveling wordt de bestaande weginfrastructuur behouden.

Juridische gronden

        25 april 2014: Decreet over de omgevingsvergunning, in het bijzonder artikel 31.

        27 november 2015: Besluit Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 over de omgevingsvergunning.

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41

        3 mei 2019: Decreet over de gemeentewegen.

Adviezen

        14 november 2022: Proximus brengt geen advies uit.

Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project.

Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.

        16 december 2022: Pidpa Drinkwater brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

        14 november 2022: Fluvius brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er zijn forfaitaire tussenkomsten nodig van respectievelijk € 586,51 inclusief btw.

        08 november 2022: Telenet brengt een gunstig advies uit met als referentie 25068136.

Dit advies stelt dat een uitbreiding van het net niet noodzakelijk is.

De nodige infrastructuur is aanwezig er is geen uitbreiding vereist.

        22 november 2022: Pidpa-Riolering brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit met referentie L-24-802/53123845, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de in het advies opgenomen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving en in het bijzonder met volgende specifieke voorwaarden en als er € 1.774,02 inclusief btw betaald wordt.

        16 december 2022: Agentschap Wegen en Verkeer brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit

Openbaar onderzoek

Naar aanleiding van de verkavelingsaanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 10 november 2022 tot 09 december 2022.

In het kader van het openbaar onderzoek werden twee bezwaarschriften ingediend deze handelen over de zaak der wegen.

De ingediende bezwaarschriften handelen over het volgende:

        De perceelgrenzen zijn niet correct opgetekend, waardoor een deel van de grondafstand op eigendom van bezwaarindieners ligt.

        Eigendomsbetwisting inzake de betonweg.

Deze bezwaren hebben een burgerrechtelijk karakter tevens is de landmeter beëdigd door de rechtbank er is geen reden op basis van het ingediende dossier de metingen te betwisten dit gebeurt uitsluitend door de vrederechter. Het bezwaar wordt niet in overweging genomen.

Argumentatie

Voorliggende aanvraag omvat de wijziging van een gemeenteweg zodat overeenkomstig artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet de gemeenteraad zich voorafgaand dient uit te spreken over deze wijziging van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich daarbij uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.

Aan het dossier werd een rooilijnplan toegevoegd dat voldoet aan de vereisten van artikel 16 van het decreet gemeentewegen waarin de nieuwe rooilijn voor de gemeenteweg wordt vastgelegd.

De gemeenteraad is niet bevoegd is om de overeenstemming van de verkavelingsaanvraag met een goede ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 4.3.1, §§ 1 en 2, VCRO, te beoordelen. Het komt enkel het vergunningverlenende bestuursorgaan, zijnde in eerste administratieve aanleg het college van burgemeester en schepenen, toe om de overeenstemming van een verkavelingsaanvraag met een goede ruimtelijke ordening te beoordelen. Enkel de elementen uit het dossier die handelen over de zaak der wegen zullen worden beoordeeld. Onder ‘de zaak der wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen, afwatering, weerslag op de mobiliteit.

De aangevraagde verkaveling is gelegen langsheen bestaande gemeenteweg de Stationsstraat. Op die plaats ligt de buurtweg met openbaar karakter.

Een wijziging van de gemeenteweg/buurtweg Stationsstraat ter hoogte van de geplande verkaveling is wel opgenomen in voorliggende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, teneinde kwalitatieve en logisch opgebouwde kavels te verkrijgen alsook een kwalitatieve aanleg van het openbaar domein.

Dit houdt in dat een gedeelte van de zijweg met openbaar karakter belopen van 3 a 51 ca overeenkomstig het rooilijnplan opgesteld door landmeter-expert Van den Vonder Marcel, wordt afgestaan. Er wordt een beperkte verbreding voorzien aan de zijde van de geplande verkaveling zodat op termijn een kwalitatieve rooilijnbreedte zou kunnen worden gerealiseerd, wat voldoende is voor een volwaardige inrichting van het openbaar domein.

Op het bij de aanvraag gevoegde plan wordt een strook grond met een oppervlakte van 3 a 51 ca voorzien dewelke kosteloos zal worden overgedragen aan de gemeente ter inlijving bij het openbaar domein.

De bestaande rijweginfrastructuur blijft behouden.

De beoogde wijziging van de gemeentewegen is een aanzet om op termijn een kwalitatieve rooilijnbreedte  te realiseren over de volledige lengte van de zijweg Stationsstraat wat een voldoende breedte is voor een volwaardige inrichting van het openbaar domein en draagt alzo bij aan de (toekomstige) uitbouw van een kwalitatief gemeentelijk wegennet. De beoogde wijziging van de gemeenteweg heeft in de praktijk geen enkele impact op het gebruik van deze weg aangezien dit ongewijzigd blijft. De wegverbinding en het openbaar gebruik ervan blijft bestaan.

De zaak der wegen kan bijgevolg gunstig worden beoordeeld mits voldaan wordt aan de gunstige of voorwaardelijk gunstige adviezen van de nutsmaatschappijen.

Financiële weerslag

MJP nummer

AC nummer

Totaal Krediet

Uitgave

001545

00007374506000/0200

€ 0,00

0

Na bespreking,

BESLUIT: 11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
8 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder
Motivatie onthouding Kurt Winkelmans: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA fractie onthoudt zich omwille van de gewijzigde houding van de rechtbanken wat betreft onteigeningen en gratis grondafstand.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist na definitieve beraadslaging een gedeelte van het tracé van de gemeente weg (zijweg Stationsstraat), zoals aangeduid op het rooilijnplan dat landmeter-expert Marcel van den Vonder definitief vast te stellen. Deze wijziging zal worden opgenomen in het wegenregister van de gemeente Hulshout.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het gewijzigde wegtracé goed van de bestaande gemeenteweg en de uitbreiding met een stuk grond zoals weergegeven op het rooilijnplan met een oppervlakte van 03 a 51 ca, dat na kosteloze grondafstand aan het openbaar domein zal worden toegevoegd, en dit zoals aangeduid op het rooilijnplan. Deze kosteloze grondafstand moet gebeuren alvorens één lot te vervreemden of te bebouwen.

Artikel 3:

De aanleg van volgende nutsvoorzieningen gebeurt op kosten van de verkavelaar overeenkomstig de voorwaarden die de verschillende nutsmaatschappijen opleggen: water, elektriciteit, aardgas, internet/tv, riolering. Deze nutsvoorzieningen en de gronden waarop deze worden gerealiseerd, worden gratis afgestaan aan de gemeente of aan de betrokken nutsmaatschappijen.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.4. BESLISSING Omgevingsvergunning VK_0077. Goedkeuring zaak der wegen in het kader van de verkavelingsaanvraag voor het afsplitsen van een lot bestemd voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing en het wijzigen van de rooilijn te Lage Venne 17.

MOTIVERING:

Feiten en context

        17 maart 1964: Stedenbouwkundige vergunning voor het oprichten van een woonhuis.

        09 september 2022: Indienen aanvraag tot omgevingsvergunning voor het afsplitsen van een lot bestemd voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing en het wijzigen van de rooilijn gelegen aan de Lage Venne 17  in Hulshout door Van den Vonder Marcel Grote Baan 138 te 2235 Hulshout.

        18 oktober 2022: Afleveren volledig- en ontvankelijkheidsbewijs naar aanleiding van de omgevingsvergunningaanvraag voor het verkavelen van gronden door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

        20 oktober 2022 tot 18 november 2022: Openbaar onderzoek met betrekking tot de aanvraag waarbij de voorgeschreven procedure werd gevolgd en waarbij naar aanleiding van het openbaar onderzoek geen bezwaarschriften werden ingediend.

        28 november 2022: Aanvraag wijziging wordt aanvaard.

        Het betreft hier een aanvraag voor het verkavelen van twee loten bestemd voor het afsplitsen van een lot bestemd voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing en het wijzigen van de rooilijn gelegen aan de Lage Venne 17 in Hulshout

        De aanvraag is gelegen aan de buurtweg nummer 34 (Lage Venne) volgens de Atlas van de Buurtwegen.

        Het eigendom waarop de aanvraag betrekking heeft en het projectgebied waar de buurtweg doorloopt, is volgens het gewestplan Herentals - Mol dat, goedgekeurd is op 28 juli 1978, gelegen in woongebied met landelijk karakter.

        Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd algemeen of bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

        De te verkavelen gronden zijn volgens de nieuwe watertoetskaarten (1 januari 2023) niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied volgens de beschikbare overstromingskaarten met overstromingsgevoelige gebieden voor zeeoverstromingen, fluviale of pluviale overstromingen.

        Om het gebied optimaal te kunnen verkavelen en de veiligheid van de gebruikers van de buurtweg nummer 34 te garanderen, moet een gedeelte van het tracé van de buurtweg nummer 34 worden gewijzigd. Hiervoor heeft landmeter-expert Marcel Van den Vonder een rooilijnplan gemaakt met aanduiding van de huidige bedding van de buurtweg nummer 34.

        Het rooilijnplan bevat een voorstel om 64 ca grond zoals weergegeven op het verkavelingsplan kosteloos af te staan aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein. Deze grond is gelegen ter hoogte van de Lage Vennen.

        Binnen de verkaveling wordt de bestaande weginfrastructuur behouden en gedeeltelijk uitgebreid.

Juridische gronden

        25 april 2014: Decreet over de omgevingsvergunning: artikel 31.

        27 november 2015: Besluit Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 over de omgevingsvergunning.

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

        3 mei 2019: Decreet over de gemeentewegen.

Adviezen

        25 oktober 2022: Proximus brengt een gunstig advies uit.

Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project.

Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.

        19 oktober 2022: Pidpa Drinkwater brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

        03 november 2022: Fluvius brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er zijn forfaitaire tussenkomsten nodig van respectievelijk € 586,51 inclusief btw.

        19 oktober 2022: Telenet brengt een gunstig advies uit met als referentie 25104518.

Dit advies stelt dat een uitbreiding van het net niet noodzakelijk is.

De nodige infrastructuur is aanwezig er is geen uitbreiding vereist.

        19 oktober 2022: Pidpa-Riolering brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit met referentie L-24-730/198232, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de in het advies opgenomen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving en in het bijzonder met volgende specifieke voorwaarden en als er 250euro exclusief btw betaald wordt.

        24 oktober 2022: Infrabel heeft geen bezwaar tegen het project.

Openbaar onderzoek

        Naar aanleiding van de verkavelingsaanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 27 oktober 2022 tot 25 november 2022.

        In het kader van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschriften ingediend. Het bezwaarschrift heeft betrekking op de zaak der wegen.

        30 december 2022: Het wijzigingsverzoek werd aanvaard.

        Naar aanleiding van de verkavelingsaanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 13 januari 2023 tot 11 februari 2023

        In het kader van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschrift ingediend.

Argumentatie

Voorliggende aanvraag omvat de wijziging van een gemeenteweg zodat overeenkomstig artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet de gemeenteraad zich voorafgaand dient uit te spreken over deze wijziging van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich daarbij uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 over de gemeentewegen.

Aan het dossier werd een rooilijnplan toegevoegd dat voldoet aan de vereisten van artikel 16 van het decreet gemeentewegen waarin de nieuwe rooilijn voor de gemeenteweg wordt vastgelegd.

De gemeenteraad is niet bevoegd om de overeenstemming van de verkavelingsaanvraag met de goede ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 4.3.1, §§ 1 en 2, VCRO, te beoordelen. Het komt enkel het vergunningverlenende bestuursorgaan toe, dat is in eerste administratieve aanleg het college van burgemeester en schepenen, de overeenstemming van een verkavelingsaanvraag met een goede ruimtelijke ordening te beoordelen. Enkel de elementen uit het dossier die handelen over de zaak der wegen zullen worden beoordeeld. Onder ‘de zaak der wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen, afwatering, weerslag op de mobiliteit.

De aangevraagde verkaveling is gelegen langsheen een bestaande gemeenteweg de Molenstraat. Op die plaats ligt de buurtweg nr. 34 die opgenomen is in de Atlas van de Buurtwegen. De gewenste ligging van de gemeenteweg en het tracé van de buurtwegen komen volgens de Atlas overeen.

Een wijziging van de gemeenteweg/buurtweg Lage Venne ter hoogte van de geplande verkaveling is wel opgenomen in voorliggende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, teneinde kwalitatieve en logisch opgebouwde kavels en een kwalitatieve aanleg van het openbaar domein te verkrijgen.

Dit houdt in dat een gedeelte aan de buurtwegen nummer 34 voor een oppervlakte van 64 ca overeenkomstig het rooilijnplan opgesteld door landmeter-expert Van den Vonder Marcel, wordt afgestaan. Er wordt een beperkte verbreding en uitbreiding voorzien met wegenaanleg aan de zijde van de geplande verkaveling zodat het nieuwe lot gerealiseerd kan worden.

Op het bij de aanvraag gevoegde plan wordt een strook grond met een oppervlakte van 64 ca voorzien die kosteloos zal worden overgedragen aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein.

De bestaande rijweginfrastructuur blijft behouden.

De beoogde wijziging van de gemeenteweg heeft in de praktijk geen enkele impact op het gebruik van deze weg aangezien dit ongewijzigd blijft. De wegverbinding en het openbaar gebruik ervan blijven bestaan.

De zaak der wegen kan bijgevolg gunstig worden beoordeeld mits voldaan wordt aan de gunstige of voorwaardelijk gunstige adviezen van de nutsmaatschappijen.

Financiële weerslag

Er is geen financiële weerslag voor het lokaal bestuur Hulshout.

Na bespreking,

BESLUIT: 13 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Rist Heylen, Tania Vrindts, Katrien Monsecour, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
6 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal en Luc Van den Vonder
Motivatie onthouding Kurt Winkelmans: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA fractie onthoudt zich omwille van de gewijzigde houding van de rechtbanken wat betreft onteigeningen en gratis grondafstand.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist na definitieve beraadslaging een gedeelte van het tracé van de gemeente weg (buurtweg nummer 34 volgens de Atlas der Buurtwegen), gelegen in de Lage Venne, zoals aangeduid op het rooilijnplan dat landmeter-expert Van den Vonder Marcel definitief vast te stellen. Deze wijziging zal worden opgenomen in het wegenregister van de gemeente Hulshout.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het gewijzigde wegtracé goed van de bestaande gemeenteweg en de uitbreiding met een stuk grond zoals weergegeven op het rooilijnplan met een oppervlakte van 64 ca, dat na kosteloze grondafstand aan het openbaar domein zal worden toegevoegd zoals aangeduid op het rooilijnplan. Deze kosteloze grondafstand moet gebeuren alvorens één lot te vervreemden of te bebouwen.

Artikel 3:

De aanleg van volgende nutsvoorzieningen gebeurt op kosten van de verkavelaar overeenkomstig de voorwaarden die de verschillende nutsmaatschappijen opleggen: water, elektriciteit, aardgas, internet/tv, riolering. Deze nutsvoorzieningen en de gronden waarop deze worden gerealiseerd, worden gratis afgestaan aan de gemeente of aan de betrokken nutsmaatschappijen.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.5. BESLISSING Omgevingsvergunning VK_0078. Goedkeuring vaststelling rooilijnplan en wijziging tracé en goedkeuring zaak der wegen in het kader van de verkavelingsaanvraag voor het verkavelen van twee loten bestemd voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing en het wijzigen van de rooilijn te Molenstraat 15 te 2235 Hulshout.

MOTIVERING:

Feiten en context

        08 januari 2008: Opname in het vergunningenregister voor een eengezinswoning zonder vergunning.

        21 september 2022: Indienen aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van twee loten bestemd voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing en het wijzigen van de rooilijn gelegen aan de Molenstraat 15 in Hulshout door Heylen Christiane, Boudewijnlaan 36A, 2220 Heist-op-den-Berg.

        17 oktober 2022: Afleveren volledig- en ontvankelijkheidsbewijs naar aanleiding van de omgevingsvergunningaanvraag voor het verkavelen van gronden door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

        20 oktober 2022 tot 18 november 2022: Openbaar onderzoek met betrekking tot de aanvraag waarbij de voorgeschreven procedure werd gevolgd en waarbij naar aanleiding van het openbaar onderzoek geen bezwaarschriften werden ingediend.

        28 november 2022: Aanvraag wijziging wordt aanvaard.

        15 december 2022 tot 13 januari 2022: Openbaar onderzoek met betrekking tot de aanvraag waarbij de voorgeschreven procedure werd gevolgd en waarbij naar aanleiding van het openbaar onderzoek 1 bezwaarschrift werd ingediend.

        Het betreft hier een aanvraag voor het verkavelen van twee loten bestemd voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing en het wijzigen van de rooilijn aan de Molenstraat 15 in Hulshout.

        De aanvraag is gelegen aan de buurtweg nummer 3 (Molenstraat) volgens de Atlas van de Buurtwegen.

        Het eigendom waarop de aanvraag betrekking heeft en het projectgebied waar de buurtweg doorloopt, is volgens het gewestplan Herentals - Mol dat, goedgekeurd is op 28 juli 1978, gelegen in woongebied en dieperliggend woonuitbreidingsgebied.

        Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd algemeen of bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

        De te verkavelen gronden zijn volgens de nieuwe watertoetskaarten (1 januari 2023) niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied volgens de beschikbare overstromingskaarten met overstromingsgevoelige gebieden voor zeeoverstromingen, fluviale of pluviale overstromingen.

        Om het gebied optimaal te kunnen verkavelen en de veiligheid van de gebruikers van de buurtweg nummer 3 te garanderen, moet een gedeelte van het tracé van de buurtweg nummer 3 worden gewijzigd. Hiervoor heeft landmeter-expert De Hoef Maurice een rooilijnplan gemaakt met aanduiding van de huidige bedding van de buurtweg nummer 3.

        Het rooilijnplan bevat een voorstel om 32 ca grond zoals weergegeven op het verkavelingsplan kosteloos af te staan aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein. Deze grond is gelegen ter hoogte van de Molenstraat.

        Binnen de verkaveling wordt de bestaande weginfrastructuur behouden.

Juridische gronden

        25 april 2014: Decreet over de omgevingsvergunning, in het bijzonder artikel 31.

        27 november 2015: Besluit Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 over de omgevingsvergunning.

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

        3 mei 2019: Decreet over de gemeentewegen.

Adviezen

        21 oktober 2022: Proximus brengt een gunstig advies uit.

Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project.

Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien.

        18 oktober 2022: Pidpa Drinkwater brengt een gunstig advies uit.

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De kavels zijn aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

        03 november 2022: Fluvius brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit.

Er zijn forfaitaire tussenkomsten nodig van respectievelijk € 586,51 inclusief btw.

        18 oktober 2022: Telenet brengt een gunstig advies uit met als referentie 25104390.

Dit advies stelt dat een uitbreiding van het net niet noodzakelijk is.

De nodige infrastructuur is aanwezig er is geen uitbreiding vereist.

        07 november 2022: Pidpa-Riolering brengt een voorwaardelijk gunstig advies uit met referentie L-24-718/198226, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de in het advies opgenomen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving en in het bijzonder met volgende specifieke voorwaarden en als er 500 euro exclusief btw betaald wordt.

Openbaar onderzoek

        Naar aanleiding van de verkavelingsaanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 20 oktober 2022 tot 18 november 2022.

        In het kader van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.

        Naar aanleiding van de verkavelingsaanvraag werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 15 december 2022 tot 13 januari 2023

In het kader van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend. Het ingediende bezwaarschrift handelt over het volgende:

        Er is geen erfdienstbare wegenis voorzien

        De bezwaarindiener werd niet op de hoogte gebracht.

Dit bezwaar heeft een burgerrechtelijk karakter tevens is de landmeter beëdigd door de rechtbank er is geen reden op basis van het ingediende dossier de metingen te betwisten dit gebeurt uitsluitend door de vrederechter. Op het landmetersplan worden geen erfdienstbare wegenissen vermeldt. Het bezwaar wordt niet in overweging genomen.

De bewaarindiener is geen eigenaar van de omliggende percelen enkel de aangelanden worden aangeschreven in huidige procedure. Het bezwaar wordt niet in overweging genomen.

Voorliggende aanvraag omvat de wijziging van een gemeenteweg zodat overeenkomstig artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet de gemeenteraad zich voorafgaand dient uit te spreken over deze wijziging van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich daarbij uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 over de gemeentewegen.

Aan het dossier werd een rooilijnplan toegevoegd dat voldoet aan de vereisten van artikel 16 van het decreet gemeentewegen waarin de nieuwe rooilijn voor de gemeenteweg wordt vastgelegd.

De gemeenteraad is niet bevoegd om de overeenstemming van de verkavelingsaanvraag met de goede ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 4.3.1, §§ 1 en 2, VCRO, te beoordelen. Het komt enkel het vergunningverlenende bestuursorgaan toe, dat is in eerste administratieve aanleg het college van burgemeester en schepenen, de overeenstemming van een verkavelingsaanvraag met een goede ruimtelijke ordening te beoordelen. Enkel de elementen uit het dossier die handelen over de zaak der wegen zullen worden beoordeeld. Onder ‘de zaak der wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen, afwatering, weerslag op de mobiliteit.

De aangevraagde verkaveling is gelegen langsheen een bestaande gemeenteweg de Molenstraat. Op die plaats ligt de buurtweg nr. 3 die opgenomen is in de Atlas van de Buurtwegen. De gewenste ligging van de gemeenteweg en het tracé van de buurtwegen komen volgens de Atlas overeen.

Een wijziging van de gemeenteweg/buurtweg Molenstraat ter hoogte van de geplande verkaveling is wel opgenomen in voorliggende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, teneinde kwalitatieve en logisch opgebouwde kavels en een kwalitatieve aanleg van het openbaar domein te verkrijgen.

Dit houdt in dat een gedeelte aan de buurtwegen nummers 3 voor een oppervlakte van 32 ca overeenkomstig het rooilijnplan opgesteld door landmeter-expert De Hoef Maurice, wordt afgestaan. Er wordt een beperkte verbreding voorzien aan de zijde van de geplande verkaveling zodat op termijn een rooilijnbreedte van 14 meter zou kunnen gerealiseerd worden, wat voldoende is voor een volwaardige inrichting van het openbaar domein.

Op het bij de aanvraag gevoegde plan wordt een strook grond met een oppervlakte van 32 ca voorzien die kosteloos zal worden overgedragen aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein. Door middel van de kosteloze grondafstand kan een rooilijnbreedte gecreëerd worden met een breedte van 14 meter ter hoogte van de Molenstraat

De bestaande rijweginfrastructuur blijft behouden.

De beoogde wijziging van de gemeentewegen is een aanzet om op termijn een rooilijnbreedte van 14 m te realiseren over de volledige lengte van de Molenstraat wat een voldoende breedte is voor een volwaardige inrichting van het openbaar domein en draagt alzo bij aan de (toekomstige) uitbouw van een kwalitatief gemeentelijk wegennet. De beoogde wijziging van de gemeenteweg heeft in de praktijk geen enkele impact op het gebruik van deze weg aangezien dit ongewijzigd blijft. De wegverbinding en het openbaar gebruik ervan blijven bestaan.

De zaak der wegen kan bijgevolg gunstig worden beoordeeld mits voldaan wordt aan de gunstige of voorwaardelijk gunstige adviezen van de nutsmaatschappijen.

Financiële weerslag

Er is geen financiële weerslag voor het lokaal bestuur Hulshout.

Na bespreking,

BESLUIT: 11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
8 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder
Motivatie onthouding Kurt Winkelmans: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA fractie onthoudt zich omwille van de gewijzigde houding van de rechtbanken wat betreft onteigeningen en gratis grondafstand.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist na definitieve beraadslaging een gedeelte van het tracé van de gemeente weg (buurtweg nummer 3 volgens de Atlas van de Buurtwegen), gelegen in de Molenstraat, zoals aangeduid op het rooilijnplan dat landmeter-expert De Hoef Maurice definitief vast te stellen. Deze wijziging zal worden opgenomen in het wegenregister van de gemeente Hulshout.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het gewijzigde wegtracé goed van de bestaande gemeenteweg en de uitbreiding met een stuk grond zoals weergegeven op het rooilijnplan met een oppervlakte van 32 ca, dat na kosteloze grondafstand aan het openbaar domein zal worden toegevoegd zoals aangeduid op het rooilijnplan. Deze kosteloze grondafstand moet gebeuren alvorens één lot te vervreemden of te bebouwen.

Artikel 3:

De aanleg van volgende nutsvoorzieningen gebeurt op kosten van de verkavelaar overeenkomstig de voorwaarden die de verschillende nutsmaatschappijen opleggen: water, elektriciteit, aardgas, internet/tv, riolering. Deze nutsvoorzieningen en de gronden waarop deze worden gerealiseerd, worden gratis afgestaan aan de gemeente of aan de betrokken nutsmaatschappijen.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.6. BESLISSING Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen. Advies op het ontwerp na de voorlopige vaststelling door de provincieraad op 27 oktober 2022.

MOTIVERING:

Feiten en context

        De provincie Antwerpen werkt momenteel aan de opmaak van een Beleidsplan Ruimte. De provincie wil in de toekomst voor iedereen ruimte om te wonen, te werken en te leven, en dan moet daar nu al over nagedacht worden. De bevolking groeit immers terwijl de beschikbare ruimte niet toeneemt. Duurzaam omgaan met de beschikbare ruimte is dan ook noodzakelijk voor de toekomstige generaties en voor het klimaat. Een nieuw Beleidsplan Ruimte komt er echter niet zomaar. In functie van de opmaak van een Beleidsplan Ruimte moet een lange, wettelijk vastgelegde procedure gevolgd worden, gaande van een voorbereidende Nota Ruimte tot een definitief beleidsplan ter vervanging van het huidige Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen, zodat goed onderbouwde beslissingen kunnen genomen worden door de provincie Antwerpen.

        De provincieraad stelde op 27 oktober 2022 het ontwerp Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen voorlopig vast. De provincie organiseert hierover een openbaar onderzoek van 16 december 2022 tot en met 15 maart 2023.

        De provincie stelt in een brief van 21 november 2022 dat de gemeenteraad een advies kan verlenen  over dit Provinciaal Beleidsplan. Dit advies moet ten laatste op 15 maart 2023 worden overgemaakt aan de deputatie van de provincie Antwerpen.

        Het ontwerp-Beleidsplan is raadpleegbaar op de website van de provincie Antwerpen: https://www.provincieantwerpen.be/aanbod/drem/dienst-ruimtelijke-planning/beleidsplan-ruimte.html.

        Het ontwerp-Beleidsplan bestaat uit vier documenten:

        Ontwerp-Beleiddsplan Ruimte: Strategische visie.

        Ontwerp-beleidskader 'Sterke netwerken: ruimte en mobiliteit'.

        Ontwerp-beleidskader 'Levendige kernen'.

        Ontwerp-beleidskader 'Verdichten en ontdichten van de ruimte'.

        Daarnaast zijn er ook drie documenten opgeladen met betrekking tot de plan_MER. Uit een parallelle adviesvraag van 21 november 2022 vanuit de provincie Antwerpen kan het college van burgemeester en schepenen over deze documenten een advies verlenen.

Juridische gronden

        15 mei 2009: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

        8 december 2017: Decreet over wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving

        30 maart 2018: Besluit van de Vlaamse Regering over nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

Adviezen

        De gemeente Hulshout heeft, samen met andere gemeentes binnen het werkingsgebied van IOK, aan IOK een advies gevraagd over het ontwerp-Beleidsplan. IOK bracht op 17 februari 2023 volgend advies uit:

ONTWERP PROVINCIAAL BELEIDSPLAN RUIMTE ANTWERPEN

Enkele vragen en bedenkingen vanuit de regio Kempen

1 Vooraf

Deze nota kwam tot stand op vraag van verschillende gemeentebesturen uit de Kempen. De inhoud is de resultante van vele gesprekken met schepenen en omgevingsambtenaren, onder meer in de individuele adviesverlening van gemeenten naar aanleiding van schrappingen in GRS. Ook tijdens de raad van bestuur van IOK van 3 februari werden door bestuurders vragen gesteld bij de kerntypering en de gevolgen ervan voor de Kempense regio en haar gemeenten. Via een schrijven aan gemeenten werd ook nog gevraagd input aan te leveren voor deze samenstelling van deze nota.

Deze nota werd besproken op het Adviescomité Ruimtelijke Ordening (schepenen ruimtelijke ordening) van IOK van woensdag 15 februari. Omdat dit Adviescomité Ruimtelijke Ordening enkel adviseert aan de raad van bestuur IOK, werd de goedkeuring van de nota geagendeerd op de raad van bestuur van IOK van 17 februari.

IOK maakt de nota over aan het provinciebestuur om de verschillende aandachtspunten, vragen en bedenkingen vanuit het perspectief van de Kempense lokale besturen onder de aandacht te brengen. De nota is echter niet te begrijpen als een gezamenlijk advies van alle Kempense besturen en moet bij tegenstellingen met de inhoud van gemeentelijke adviezen voor de betrokken adviespunten absoluut als ondergeschikt aan deze gemeentelijke adviezen beschouwd worden. De gemeentelijke adviezen prevaleren.

Waar mogelijk en nuttig wil IOK mee werken aan een toekomstgericht, realistisch ruimtelijk beleid in de praktijk.

2 Algemeen

Gemeenten als partners in het provinciaal ruimtelijk beleid …

We waarderen het dat de provincie Antwerpen de gemeenten benoemt als partners in het ruimtelijk beleid waarbij ze gemeenten erkent in hun vrijheid om hun rollen en prioriteiten te bepalen en aan te geven. (Strategische visie, p. 13). Men geeft aan dat men verder met de gemeenten in gesprek zal gaan zodat aansluiting gevonden kan worden op de lokale visies, noden en uitdagingen.

… stap voor stap …

De provincie biedt met het provinciaal beleidsplan ruimte Antwerpen een referentiekader aan voor de ruimtelijke ontwikkeling binnen de provincie Antwerpen. Dit daagt de gemeentebesturen uit om samen in de vooropgestelde richting te stappen. De gemeentebesturen vragen echter begrip vanwege het provinciebestuur voor:

        de tijd die nodig zal zijn om de doorvertaling van bepaalde principes en ambities naar het laagste niveau op het terrein, te doen slagen. Sommige beleidslijnen (zoals het bijsturen van de mogelijkheden op zonevreemde functiewijzigingen, het aansturen op meer verweving van bedrijvigheid in de kernen of het tegengaan van verdere bebouwing in woonlinten) zijn bedoeld om een ommekeer in te zetten. Dit vraagt een transitie op het terrein die tijd zal vergen en waar begrip voor gevraagd wordt. Vaak zijn het geschikte instrumentarium en de financiële middelen (nog) niet voorhanden om op korte termijn concrete resultaten neer te zetten.

        de impact van specifieke eigenheden, gebiedsgerichte kenmerken en lokale uitdagingen die een strakke doorvertaling van provinciale aanduidingen en ambities op lokaal niveau in de weg kunnen staan.

We zijn er van overtuigd dat we vaak meer zullen kunnen bereiken door in dialoog stap voor stap de provinciale visie te implementeren. Dat zal wellicht meer resultaten opleveren dan wanneer gemeentebesturen door een te strakke en dogmatische toepassing in adviesverlening in een positie tussen hamer en aambeeld terecht komen die geen oplossingsmarge meer biedt.

Kunnen we het provinciaal beleidsplan ruimte hanteren als een kader, waarbinnen de lokale besturen mogelijkheden krijgen om op het eigen grondgebied en beleidsniveau, de eigen beleidslijnen verder uit te zetten en uit te werken tot acties?

… en wederkerig

Waar de gemeentebesturen wel klaar zijn om de ommekeer in te zetten en de in het beleidsplan beschreven beleidslijnen toe te passen in het gemeentelijk vergunningenbeleid verwachten we anderzijds wel dat de provincie Antwerpen ook de eigen beleidslijnen respecteert in vergunningendossiers.

3 Beleidskader Levendige kernen

Kerntypering (bijlage 1)

In het voorontwerp kondigde de provincie aan een kernentypering te gaan voorleggen die de basis zou moeten vormen voor een gedifferentieerde aanpak. Ten aanzien van het voorontwerp beleidsplan werd deze kerntypering nu uitgewerkt. Er rijzen nu echter vragen over het gewicht van de beleidskeuzes op provinciaal niveau en de doorwerking naar het gemeentelijk beleid.

Doorvertaling

De toepassing van de kerntypering gebeurt in bijlage 1 en maakt dus geen deel uit van de hoofdtekst van het beleidskader. In het beleidskader worden wel ontwikkelingsperspectieven en gewenste rollen gekoppeld aan de kerntypering. Op p. 27 wordt vermeld: “We willen een kerntypering naar voor schuiven die logisch is en nuanceert, maar toch voldoende vrijheden biedt voor gemeenten en andere partners om verder te differentiëren binnen de diverse kerntypes.” Tegelijk wordt op p. 34 aan de gemeentebesturen gevraagd de voorgestelde kerntypering te implementeren in het eigen gemeentelijk beleid en de kerntypes binnen de eigen gemeenten te verfijnen (in het bijzonder het kerntype ‘dorpskern met potenties’ en ‘dorpskern’).

Het is daardoor niet duidelijk wat de precieze status is van de typering en de ontwikkelingsperspectieven die aan de kernen worden toegekend. Hebben de gemeentebesturen nog voldoende vrijheden om hier in het eigen ruimtelijk beleid gemotiveerd op te gaan differentiëren?

Het lijkt wenselijk om in toepassing van dit beleidskader steeds de leefbaarheid voorop te stellen. Het hoofddoel moet blijven dat mensen hier kwalitatief kunnen wonen en leven. Het mag niet de bedoeling zijn dat strakke beleidslijnen ongewild aanleiding geven tot leegloop van bepaalde kernen.

Onderbouwing: Ruimtekompassen en ruimtelijk multimodale knopen voor personen als basis voor de kerntypering

De kerntypering zoals deze uitgewerkt wordt in bijlage 1 steunt op de ruimtekompassen en ruimtelijk multimodale knopen voor personen. Enkele bedenkingen hierbij zijn:

De ruimtekompassen zijn een oefening om de eigenheid van de afzonderlijke stads- en dorpskernen te objectiveren en te kwantificeren. De ruimtekompassen maken zelf geen onderdeel uit van het openbaar onderzoek, maar ze zijn wel gebruikt om hierop ruimtelijk beleid te kunnen enten. Ze zijn bovendien gebaseerd op de bestaande toestand, maar het wijzigen van een parameter in de toekomst (door beleidsacties) kan een andere uitkomst genereren.

De kerntypering wordt mede bepaald op basis van het voldoen aan voorwaarden van een lokale multimodale knoop. Op p. 29 lezen we dat deze dienen te beschikken over een ruim aanbod aan hoogwaardige verbindingen op lokaal niveau. Om in te schatten welke ruimtelijk multimodale knopen in rekening gebracht worden, kunnen we ons enkel beroepen op de bijlage 1 van het beleidskader “Sterke netwerken: Ruimte en mobiliteit”. Voor de Kempense regio lijken bijvoorbeeld busverbindingen met een hoge frequentie of het kernnet uit het openbaar vervoerplan (Vervoerregio Kempen) hierin niet voldoende gewaardeerd te worden voor personenvervoer.

Beide parameters zijn gebaseerd op de bestaande toestand én niet op de ‘gewenste’ toestand. Zijn de uitkomsten van deze modellen voldoende getoetst aan het wensbeeld voor de kernen om doorgedreven ruimtelijk beleid op te enten?

Conclusie

We dringen er op aan dat dit in de praktijk een dynamisch kader zal zijn waaraan in overleg met de gemeentebesturen wijzigingen aan de typering aangebracht kunnen worden. Het is wenselijk dat dit geduid wordt in de documenten. Bijgevolg is het ook raadzaam juridisch te onderzoeken of dit dynamisch karakter gerealiseerd kan worden zonder ingrijpende procedure.

Regionaal woonprogramma (bijlage 2)

De kerntypering wordt in ieder geval door de provincie wel doorvertaald in de uitwerking van het regionale woonprogramma in bijlage 2, die hier volledig op steunt.

Doorvertaling

Er worden duidelijke uitspraken gedaan over de (her)verdeling van de bijkomende woningen binnen en tussen de verschillende woningmarkten. Echter wordt in het document aangegeven dat dit niet bindend is én dat gemeenten zelf kunnen verfijnen. Op welke wijze moeten de gemeenten aan de slag gaan met het regionaal woonprogramma? Op welke wijze worden deze quota verdeeld binnen een woonmarkt? Hoe omgaan met bouwpotentieel dat dit overstijgt? In het ontwerp provinciaal beleidsplan ruimte worden daarvoor geen handvaten aangereikt.

In het vorige advies werd gevraagd om de gemeentelijke autonomie te respecteren. De mogelijkheid tot verdere verfijning geeft hier een antwoord op. Daarom stellen we vragen bij:

        (p.34) de vraag vanuit het provinciaal beleidsplan ruimte Antwerpen aan de Vlaamse overheid om deze typering op te nemen in het Vlaams instrumentarium en regelgeving.

        (p.34) de vraag vanuit het provinciaal beleidsplan ruimte Antwerpen aan de gemeentebesturen om de kerntypes te verfijnen, waarbij de vraag beperkt lijkt te worden tot de afweging voor de aanduidingen ‘dorpskern met potenties’.

Onderbouwing: Kerntypering als basis voor het regionaal woonprogramma

Bij de uitwerking zijn een aantal methodologische keuzes gemaakt, waarbij vragen te stellen zijn, maar die wel een vergaande impact hebben op de uitkomst.

De stedelijkheidsgraad van elke woningmarkt wordt bepaald om zo een herverdeling te doen tussen de woningmarkten.

        De score van woningmarkten waarvan de ‘stedelijkheid’ zich buiten de provinciegrenzen situeren wordt scheefgetrokken. Is dit correct?

        Om de stedelijkheidsgraad van elke woningmarkt te bepalen (op basis van de verdeling van de aanwezige kerntypes in elke woningmarkt) worden ook alle kleine kernen – vaak gehuchten zonder wezenlijke kern- mee in rekening gebracht. Hierdoor stijgt uiteraard de noemer om de gemiddelde score te bereiken. De woningmarkten met veel gehuchten (aangeduid als ‘kleine dorpskern’) zien hun scores sterk dalen. Trekt dit de gemiddelde score niet te zeer omlaag in bepaalde woningmarkten?

Ook hier wordt nauwelijks de vraag gesteld of het resultaat overeenstemt met het wensbeeld. Noch wordt de toets gedaan met de realiteit.

        Komen de vooropgestelde herverdelingen tussen woonmarkten overeen met bestaande sociologische patronen?

        Is er binnen de ontvangende woonmarkten nog voldoende resterend aanbod te realiseren?

Huishoudenstransitie, kerntypering en regionaal woonprogramma

Lezen we in het beleidskader op p. 47 correct dat het regionaal woonprogramma in de stedelijke kernen niet beperkend doorwerkt binnen het huidig verhard ruimtebeslag en de nog onbebouwde woongebieden, maar wel onderbouwend kan ingezet worden om nieuwe mogelijkheden te creëren indien het woonprogramma in de regio niet is opgevangen? Hoe verhoudt dit zich tot de ontwikkelingsperspectieven voor bijkomende woningen in niet-stedelijke kernen zoals deze meegegeven worden op p. 49-50? Daarin wordt voor de dorpskernen wel onderscheid gemaakt tussen bebouwde (binnen ruimtebeslag) en onbebouwde woongebieden (buiten ruimtebeslag) en krijgen de laatste enkel kansen op ontwikkeling indien dit kwalitatief én kwantitatief wordt onderbouwd.

Ondergeschikt stellen we vast dat er verwarring kan ontstaan. In de bijlage op p. 102 wordt er bijvoorbeeld gesteld: “Dorpskernen zijn geschikt om lokaal een beperkte huishoudenstoename op te vangen in verhouding tot hun profiel. Daarom kunnen ze de helft van de verwachte huishoudenstoename behouden; de andere helft van de toename wordt herverdeeld naar de stedelijke kernen en de strategische dorpskernen. -> beperkte toename huishoudens = 50% van de vooropgestelde prognoses”, terwijl op p. 49 voor deze kernen staat “De dorpskernen zijn geschikt om de lokale huishoudensgroei op te vangen, maar in verhouding tot hun profiel”. Het is onduidelijk of deze uitspraken betrekking hebben op dezelfde kencijfers en welke doorwerking deze kennelijk tegensprekende richtlijnen krijgen.

Bijdrage aan bouwshift

Een algemene tendens is dat het beleidsplan sterk inzet op kernversterking en ontwikkeling nabij ruimtelijke multimodale knopen. Een keerzijde hiervan is het ‘overaanbod’ aan juridische voorraad op “slechter” gelegen locaties. We vragen aan het provinciebestuur om deze uitdaging als evenwaardig aan ‘kernversterking’ te beschouwen en de schouders mee onder een werkbaar en financieel kader te zetten ten aanzien van deze bestemmingen (bv. onbebouwd woongebied buiten ruimtebeslag cf. hoger).

Verweving

De provincie zet sterk in op verweving in de kernen en vertaalt dit op p.24 ook in volgende stelling: “Monofunctionele (woon)ontwikkelingen zijn niet gewenst in een kern. Enkel indien blijkt dat bepaalde activiteiten of plekken niet verweefbaar zijn, zal hiervan afgeweken kunnen worden. De keuze om niet te verweven zal dan goed gemotiveerd moeten worden en kan pas wanneer de voordelen van verweving niet opwegen tegen de nadelen.”

Ook hier vragen we meer begrip voor het feit dat niet alles overal en altijd verweefbaar is. Het gemeentelijk beleidsniveau blijft het niveau bij uitstek om een gebiedsgericht beleid uit te rollen. Functies moeten steeds grondig door lokale besturen overwogen en opgevolgd kunnen worden.

Het verplichten van verweving kan ongewenst een tegengesteld effect bereiken. Het dogma van verweving mag er bv. niet toe leiden dat op bepaalde plekken kansen gecreëerd moeten worden die als gevolg kunnen hebben dat het handelscentrum uitgehold wordt. Het moet in dergelijke gevallen toch mogelijk zijn monofunctionele woonontwikkelingen toe te staan indien in de kern reeds ruime kernvoorzieningen aanwezig zijn.

Waar binnen het bebouwde weefsel zijn kansrijke plaatsen voor verweving van wonen en bedrijvigheid? We vragen aan de provincie om hun kennis vanuit pilootprojecten met de lokale besturen te delen en samen met de lokale besturen verder de ingeslagen pad verder te zetten.

4 Beleidskader verdichten en ontdichten van de ruimte

Waarde toekennen aan de open ruimte via ecosysteemdiensten

De strategie van een samenhangend ecologisch netwerk wordt in de beleidskaders slechts beperkt vertaald en gereduceerd tot de boodschap dat men de ecosysteemdiensten op provinciaal niveau in kaart zal brengen om gebiedsgerichte afwegingen te kunnen maken. Hierdoor zal men louter een instrument naar voor schuiven om ad hoc afwegingen van functie en plek op te maken. Er lijkt hier een kans gemist te worden om een ruimtelijk wensbeeld voorop te stellen en hier effectieve acties aan te koppelen. Voor lokale toepassing zijn wensbeelden vaak dankbaarder dan een (voorlopig) onduidelijk instrument als ecosysteemdiensten.

Infiltreren in plaats van verharden

De provincie maakt gebruik van watersysteemkaarten en bodemkaarten om te definiëren waar prioritair op infiltratie moet ingezet worden. Aan de gemeenten vraagt men om een gebiedsgerichte vertaling te maken van de provinciale droogtestrategie. Gezien de relevantie in het klimaatbeleid wordt in de regio Kempen ook bijzonder ingezet op de onthardings- en infiltratiethematiek. Kunnen de watersysteemkaarten daarom ook rechtstreeks ter beschikking gesteld worden van de gemeenten om hier lokaal mee aan de slag te gaan?

Op zoek naar systemen om slecht gelegen activiteiten te verplaatsen of te ruilen

De provincie geeft aan dat een bijkomend aanbod aan harde bestemmingen geneutraliseerd moet worden met slecht gelegen of overbodig juridisch aanbod, voor zover aanwezig op het grondgebied van de plannende overheid. Deze laatste bepaling is daarin fundamenteel en dient ook in de toekomst gerespecteerd te worden. Strengere compensatievoorwaarden zijn niet wenselijk omdat men hierdoor het risico loopt dat bepaalde gemeenten die op het gewestplan onderbedeeld werden, geen handelingsmarge meer zouden hebben om gemotiveerd te werken aan ruimtelijke kwaliteit en specifieke problemen op te lossen. We vragen dat de provincie deze lijn ook mee zal verdedigen naar Vlaanderen toe. Bovendien geven dergelijke compensatievereisten ook aanleiding tot hogere plan- en ongewenste financiële lasten. In welke mate kan het provinciebestuur de lokale besturen hierin ondersteunen?

De provincie schuift een actief grondenbeleid naar voor als instrument om ontwikkelingsmogelijkheden te gaan herverdelen (voorkooprecht, verwerving in der minne,…) Het lijkt dat de provincie de financiële kracht van de lokale besturen om hier doorgedreven op in te zetten te hoog inschat. Men doet voorstellen om planbaten ook lokaal ten goede te laten komen, maar moet hier vanuit de hogere overheden niet sterker op ingezet worden om het ruimtelijk beleid op terrein krachtdadiger te maken?

Agrarische herontwikkeling en zonevreemd ruimtegebruik

De provincie stelt hoge ambities om het ruimtebeslag in de open ruimte te bewaken en de impact van verspreide bebouwing in de open ruimte te reduceren. Daarvoor zet men prioritair in op agrarisch hergebruik van agrarische sites, sloop van verouderde infrastructuren en een strenger beleid rond zonevreemde functiewijzigingen.

Op p. 43 lezen we dat de provincie het engagement aangaat om uit te zoek hoe ze een geïntegreerde aanpak naar agrarische herontwikkeling, zonevreemd hergebruik en sloop kan realiseren in samenwerking met POM Antwerpen. Ervan uitgaande dat het aantal sites in de open ruimte groter zal zijn dan nodig voor agrarische herontwikkeling en zonevreemde functiewijzigingen niet overal toelaatbaar zijn, stelt de vraag zich hoe sterk ingezet zal moeten worden op sloop. Zullen in de aanpak middelen ter beschikking gesteld worden om afbraak van verouderd patrimonium te faciliteren? Het ontbreken van een financieel kader zal een consequente doorvertaling op het terrein in de weg staan en het vergunningenbeleid sterk onder druk zetten.

Bedrijvigheid

Verweefbaar versus niet verweefbaar

De provincie wil in de kernen inzetten op verweefbare bedrijvigheid waardoor bedrijventerreinen gevrijwaard kunnen worden voor niet-verweefbare bedrijvigheid. Daar gaat men (te) categoriek mee om.

        In de praktijk zijn er echter vele varianten van verweefbare bedrijvigheid en is een eenduidige definitie van een verweefbaar bedrijf niet mogelijk. Het zoeken naar verweving wordt als waardevol beschouwd, maar dit vergt een nieuwe ‘mentale houding’ ten opzichte van bedrijvigheid in de kernen en dit zowel bij de ondernemer, als bij de burger. Uit de studies segmentatie van Vlaanderen blijkt dat de financiële logica, de beperktere aanwezigheid van (milieu)restricties, … bedrijven vaak drijft naar een locatie op een bedrijventerrein. We juichen het toe dat de provincie nog wil inzetten op verder onderzoek naar de mechanismen van verweefbaarheid van bedrijvigheid, en verwachten dat de resultaten hiervan afgewacht zullen worden vooraleer hier strakke toepassing van gemaakt wordt. Het lijkt ons daarom voorbarig om de opdeling categoriek te hanteren.

        Dit roept de vraag op hoe men wil omgaan met ‘verweefbare bedrijven’ die door hun groei, wijziging in de type van activiteiten, … op een bepaald moment niet langer verweefbaar zijn. Het gebrek aan herlocalisatiemogelijkheden van niet-(langer)-verweefbare bedrijven (doordat geen alternatieve locatie geboden kan worden omdat herbestemmingen niet meer mogelijk zouden zijn) mag geen aanleiding geven tot verlies van dergelijke bedrijven. Dit zijn vaak historisch gegroeide bedrijven die een lokale binding hebben onder meer door tewerkstelling van werknemers uit de directe omgeving. Verweving mag geen keurslijf worden waardoor de lokale groei van dergelijke lokaal gegroeide bedrijven wordt beknot.

        De provincie lijkt met name de kernen te bekijken als de plekken waar ruimte voor bijkomende bedrijvigheid gevonden moet worden. Het is echter onrealistisch er van uit te gaan dat verweefbare bedrijven de bedrijventerreinen zullen verlaten om plaats te maken voor niet-verweefbare bedrijvigheid. Men kan de klok hier niet terug draaien.

        Dreigen kleine startende bedrijven bij een gebrek aan verweefbare sites niet tussen wal en schip te vallen? Is er in het beleidskader voldoende rekening gehouden met starters? Dergelijke bedrijven beantwoorden inderdaad vaak beter aan de milieurestricties die vestiging tussen wonen vereisen, maar is deze ruimte voorhanden en zijn deze sites betaalbaar? Zijn er al voldoende instrumenten voorhanden om de verweefbaarheid in de dorpskernen te realiseren? Zo niet blijven we het risico lopen dat deze een site in de open ruimte opzoeken. Gezien de versnipperende impact in de open ruimte is dit in strijd met een andere beleidslijn en ook niet wenselijk.

        Tegelijkertijd stellen we vast dat het voorzien van een beperkt aantal units – al dan niet in de vorm van een doorgangsgebouw – een katalysator kan zijn voor de reconversie van verouderde bedrijventerreinen met een lager economisch rendement.

        De provincie steunt niet langer de herbestemming van ruimte voor bedrijvigheid die zich in de kernen situeert (paarse sproeten). Dit is inderdaad over het algemeen zeker na te streven om economische ruimte te behouden. Maar op maat van specifieke gevallen kunnen ook andere argumenten spelen om van deze lijn af te wijken. Zo kan bv. bij ligging van dergelijk gebied in valleigebied een gedeeltelijke ontwikkeling een hefboom zijn om de rest van het gebied van ontwikkeling te vrijwaren. Het is dan vaak belangrijker voor de betrokken kern deze zone van zo veel mogelijk bebouwing te besparen dan dogmatisch vast te houden aan deze ene beleidslijn. Er zijn nog andere scenario’s denkbaar waarbij (al dan niet gedeeltelijke) herbestemming wenselijk te verdedigen is in het kader van andere beleidslijnen uit hetzelfde beleidsplan.

Deze argumenten wijzen op het risico dat dogmatisch toepassen van deze principes in adviesverlening de economische ontwikkeling van de provincie zal verlammen. Er zijn vrijheden nodig om het provinciaal principe van behoud van ruimte, niet van plek in de praktijk te kunnen toepassen.

Herbestemmingen

De provincie geeft aan dat behoud en herstructurering van economische ruimte prioritair zijn, maar dat herbestemming van nieuwe ruimte voor bedrijvigheid niet volledig uitgesloten wordt. De gemeenten vinden het waardevol dat op die manier de mogelijkheid voor het ontwikkelen van bijkomende ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft. Hier worden in het ontwerp beleidskader evenwel randvoorwaarden aan gekoppeld, nl. dat herbestemmen van open ruimte naar bedrijvigheid maar kan wanneer:

        dit een wezenlijke bijdrage levert tot de herstructurering van het bestaande bedrijventerrein of

        een nieuwe locatie een slecht gelegen ruimtebeslag compenseert, om zo de doelstelling te halen om bijkomend ruimtebeslag in te perken of

        bijkomende ruimte nodig is om zich conform te stellen naar de energie- en milieuwetgeving.

En deze randvoorwaarden roepen vragen op:

        De formulering van de randvoorwaarden is niet duidelijk. Wat is nog mogelijk en wat niet? Dit is niet eenduidig

        Is de formulering van randvoorwaarden niet te restrictief? Laat dit nog wel voldoende ruimte om op lokaal niveau een visie op economische ruimte te vormen en te realiseren. Hier lijken minstens uitzonderingsbepalingen op zijn plaats.

Gemeenten moeten voldoende vrijheid hebben om een kwalitatieve visie uit te bouwen voor de economische ruimte voor het gehele grondgebied, waarbij ook nog verspreid liggende zonevreemde activiteiten en specifieke ruimtevragers in rekening kunnen worden gebracht. Indien de optimale oplossing hier ligt in het voorzien van herbestemmingen op een goed gelegen plek dan moet dit ook in de toekomst nog steeds mogelijk zijn. Daar worden vaak hogere kwaliteitswinsten mee gehaald dan met een te strak verbod op bijkomende bestemmingen.

Nood aan oplossing voor specifieke ruimtevragende activiteiten

De provincie verwijst in het beleidskader p. 46 naar de noden van specifieke ruimtevragers en stelt dat daarvoor aandacht moet zijn op de bedrijventerreinen. Er is echter reeds lange tijd vraag naar een oplossing om ruimte te kunnen bieden aan grootschalige ruimtevragers zoals grondwerkers. Gezien hun schaal en activiteiten zijn hiervoor geen oplossingen op bedrijventerreinen te vinden. Ook is dit een probleem dat de gemeentegrenzen overstijgt. We vragen de provincie hiervoor op bovenlokale schaal oplossingen te formuleren en het beleidskader hierop aan te vullen.

5 Beleidskader Sterke netwerken: ruimte en mobiliteit

Uit de kaarten in bijlage blijkt dat onze regio sterk ondervertegenwoordigd is in multimodale bereikbaarheid. We herhalen de vraag om mee aan de kar te trekken om de multimodale bereikbaarheid van onze regio te versterken:

        door effectief mee acties op te zetten, o.a. door het geleverde werk van de fiets-o-strades verder te zetten, mee de schouders te zetten onder de sterke buslijnen en het uitrollen van de hoppinpunten, e.d..

        door bestaande netwerken en initiatieven naar waarde te schatten. In de kaarten in bijlage worden de sterke buslijnen en de fiets-o-strades (en bovenlokaal functioneel fietsnetwerk) niet in rekening gebracht.

Ruimtelijke multimodale knopen

Er rijzen bij dit beleidskader vragen over het gewicht van de aanduidingen, de doorwerking naar het gemeentelijk beleid en bijgevolg de slagkracht ervan. Zowel de toepassing van de ruimtelijke multimodale knopen voor personenvervoer (bijlage 1), als de uitwerking van de ruimtelijke multimodale knopen voor goederenvervoer (bijlage 2) zijn onderdeel van bijlagen.

Doorvertaling

De (indicatieve) situering van de ruimtelijke multimodale knopen voor personenvervoer gebeurt in bijlage 1 en maakt dus geen deel uit van de hoofdtekst van het beleidskader, al worden daarin wel ontwikkelingsperspectieven gekoppeld aan deze ruimtelijk multimodale knopen. Het is daardoor niet duidelijk wat de precieze status is van deze indicatieve weergave. De legende wordt niet verduidelijkt in de bijlage, noch in de tekst. Het is dan ook niet duidelijk hoe deze selectie van multimodale knopen zich verhoudt ten opzichte van de parameters die in het beleidskader worden gehanteerd voor de selectie van ’locaties die hoogdynamische ontwikkeling kunnen ontvangen’, meer bepaald het provinciaal ruimtemodel en het provinciaal ruimtekompas.

De (indicatieve) situering van de multimodale knopen voor goederenvervoer gebeurt in bijlage 2 en maakt dus geen deel uit van de hoofdtekst van het beleidskader. De legende wordt niet verduidelijkt in de bijlage, noch in de tekst. Vermoedelijk verwijst de terminologie naar de tabel gehanteerd op pagina 37.

Welke doorwerking zal deze indicatieve weergave hebben voor de ontwikkelingskansen van o.a. bedrijventerreinen? Welke doorwerking heeft deze afbakening op andere hoogdynamische activiteiten? Moet de selectie niet beter afgestemd worden op het wensbeeld? Nu zijn bijvoorbeeld knopen aangeduid buiten het bestaande ruimtebeslag, bv. aan de kruising van de N118 en het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten te Arendonk. Is dit een voorbeeld van locatie waar de provincie hoogdynamische ontwikkeling ziet?

We dringen er op aan dat dit effectief als indicatief gehanteerd wordt en in de praktijk een dynamisch kader zal zijn waaraan in overleg met de gemeentebesturen wijzigingen aangebracht kunnen worden. Het is wenselijk dat dit geduid wordt in de documenten. Bijgevolg is het ook raadzaam juridisch te onderzoeken of dit dynamisch karakter gerealiseerd kan worden zonder ingrijpende procedure.

Onderbouwing: Onduidelijkheid van parameters voor afbakening van ruimtelijke multimodale knopen

Door gebrekkige informatie in de bijlagen is er onduidelijkheid over de verschillende parameters en het gewicht dat hieraan wordt toegekend voor de aanduiding van multimodale knopen.

Multimodale knopen voor personenvervoer:

Uit onderzoek blijkt dat de fiets voor onze regio het vervoersmiddel bij uitstek zal zijn om de modal shift te bewerkstelligen. Dit beleidskader legt hier geen nadruk op, ondanks de grote inspanningen van het provinciebestuur voor het verwezenlijken van fiets-o-strades. We vragen om deze vervoersmodi naar waarde de schatten, zowel naar gewicht in selectiecriteria, als in functie van acties op het terrein.

Op p. 30 wordt gesteld dat railinfrastructuur een hogere status heeft dan het busvervoer. Dit maakt dat onze regio sterk ondervertegenwoordigd is in multimodale vervoersknooppunten voor personenvervoer.We verzoeken de provincie om ook sterke busnetten mee te nemen in deze analyse.

Binnen de vervoerregio Kempen werden bovenlokale Hoppinpunten aangeduid. Hoe verhouden zij zich tot de aanduiding van multimodale ruimtelijke knopen voor personenvervoer?

Multimodale knopen voor goedervervoer:

Het gebrek aan transparantie in criteria bevordert het inzichtelijk krijgen van bepaalde aanduidingen niet. Een voorbeeld hiervan is dat de E19, as tussen de haven van Antwerpen en Rotterdam, over de gehele lengte geselecteerd wordt als Ruimtelijke multimodale knoop van tweede orde B. De functie hiervan is continentaal transport en het hergroeperen van goederen, terwijl het ENA-gebied niet in zijn geheel geselecteerd wordt als ruimtelijke multimodale knoop. We vragen aan de provincie de nodige aandacht te hebben voor deze aanwezige sterke netwerken, zoals het Economisch netwerk Albertkanaal.

Invullen noodzaak aan infrastructuur

Er wordt de nadruk gelegd op watergebonden bedrijvigheid. Het lijkt erop dat alle kanalen even sterk worden gewaardeerd. In de huidige toestand is er omwille van de diepgang van de kanalen nog een groot verschil naar capaciteit en gebruikscomfort. Ook vervoer over het spoor wordt meegenomen, ongeacht de aanwezigheid van een afdoend netwerk.

Op p. 41 van het beleidskader ‘Sterke Netwerken’ lezen we dat deze ruimtelijke multimodale knopen voor goederenvervoer o.a. op andere transportnetwerken moeten kunnen aansluiten, zoals rangeerterreinen, zijsporen op- en afrittencomplexen, laad- en loskades. Betekent dit dat er binnen de vooropgestelde selecties kansen worden gecreëerd voor het verwezenlijken van dergelijke infrastructuur? Of is dit een bijkomende voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor dergelijk knooppunt? Het lijkt aangewezen om het wensbeeld af te stemmen op een meer realistisch toekomstbeeld.

Modal split

De provincie bevestigt een modal split van 50/50 te ambiëren. Het is niet duidelijk op welke wijze de provincie deze norm zal hanteren. We onderschrijven deze duurzaamheidsdoelstellingen, maar vragen in lopende en toekomstige planinitiatieven ruimte voor transitie te behouden. Dit vraagt een trendbreuk, een transitie op het terrein, die tijd zal vergen en waar begrip voor gevraagd wordt. Bovendien wordt gevraagd rekening te houden met de impact van specifieke eigenheden, lokale gebiedsgerichte kenmerken en dergelijke die een strakke doorvertaling op lokaal niveau in de weg kunnen staan.

Vervoerregio Kempen als sterke partner

In de beleidskader wordt o.a. verwezen naar het provinciaal mobiliteitsplan en de regionale vervoerregio’s. We waarderen het erkennen en benoemen van de verschillende partnerschappen, zoals de vervoerregio’s. Echter is het onvoldoende duidelijk hoe deze documenten en partnerschappen interageren op elkaar en welk gewicht elk van deze visies toebedeeld krijgt.

De vervoerregio Kempen leverde al sterk werk en zal dit de komende jaren verder zetten. Op dit niveau kan er sterk ingezet worden op de uitdagingen en potenties van onze regio. We waarderen dan ook de vraag van de provincie om verder in gesprek te gaan met de verschillende vervoerregio’s. Op deze manier kan de regionale kennis nog beter doorstromen naar het provinciaal niveau en vice versa.

Toeristische ontsluiting

De Kempen scoort zeer goed op vlak van toerisme met een aantal bijzonder zwaartepunten, zoals de Kempense Meren, de Merode, én waardevolle provinciale domeinen, zoals De Lilse Bergen, het Zilvermeer, e.d. We stellen echter vast dat de ligging van deze locaties niet overeenstemt met de weergave van ruimtelijke multimodale knopen voor personenvervoer in bijlage 1. Verhindert dit het verder uitbouwen van de Kempen niet als toeristisch sterke regio? Hoe ziet de provincie de match tussen de ontsluiting van de grote toeristische zwaartepunten in de regio die als hoogdynamische functies te beschouwen zijn? Welke kansen krijgen gemeenten met een groot toeristisch kapitaal, maar een minder gunstige multimodale ontsluiting? Of is dit naast wonen en bedrijvigheid een volgende pijler waar de regio en de ‘dorpen’ op moeten inboeten?

Aanvullend: vraag naar beleidskader open ruimte

Bovenstaande vraag met betrekking tot toerisme en recreatie en het feit dat in het beleidskader “verdichten en ontdichten van de ruimte” open ruimte slechts fragmentarisch aan bod komt, leidt tot de vraag of een beleidskader voor de open ruimte niet nog een waardevolle aanvulling kan zijn voor het beleidsplan.

Financiële weerslag

Het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen heeft geen financiële weerslag op de gemeente.

Na bespreking,

BESLUIT: 11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
8 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het advies van IOK van 17 februari 2023 bij te treden en als het advies van de gemeente Hulshout aan de deputatie te bezorgen.

Artikel 2:

De gemeenteraad beslist om aanvullend bij het advies van IOK volgende aandachtspunten, bemerkingen met betrekking tot het ontwerp-Beleidsplan Ruimte provincie Antwerpen aan de deputatie over te maken:

Algemeen

        Het beleidsplan bevat algemene principes conform het algemeen aanvaard discours binnen de Ruimtelijke Ordening. Het plan mist evenwel een doorvertaling van deze algemene principes tot het niveau van een gebiedsspecifieke benadering. Nochtans kennen de Zuiderkempen, andere uitdagingen dan de rand rond Antwerpen, de Noorderkempen, … Hierdoor lijkt het plan vandaag te algemeen en te weinig gebiedsspecifiek.

Er moet worden opgemerkt dat de visievorming in het plan vaak onmiddellijk wordt omgezet naar voorbeelden die zich op het vergunningenniveau en zelfs uitvoerings-/gebruiksniveau bevinden. Hierdoor mist het plan vaak een planologische reflex. Het is voor een plannende overheid evenwel vaak moeilijk om te wegen op de vergunningspraktijk. En insteken die gesitueerd worden op het uitvoeringsniveau en gebruiksniveau bevinden zich vaak een privaatrechtelijke context, waardoor je er als plannende overheid zelfs nog moeilijker op kan wegen. In het beleidsplan wordt onvoldoende gedefinieerd op welke terreinen of thema’s de provincie een effectief plannende taak opneemt. Nochtans zijn er ook binnen de provincie een aantal regionale uitdagingen te formuleren, die het lokale niveau overstijgen.

        In het beleidsdocument meet de provincie zich verschillende rollen aan:

        inspirator, door het aanreiken en het opleggen van maatregelen buiten het bereik van de plannende en de vergunnende overheid

        begeleider / coach, door het aanreiken van planningstrajecten aan de lokale overheid, zoals de detailhandelscoach

        onderzoeker

        vergunningsverlener, door uitspraken te doen over wat al dan niet wenselijk is. Hierbij wordt opgemerkt dat dit vaak thema’s zijn die in eerste aanleg behandeld worden door de lokale overheid

        sturende / controlerende overheid

Het is wenselijk dat de provincie zich een duidelijke rol aanmeet en zich een duidelijke positie geeft binnen het samenwerkingsveld van verschillende partners.

De principes in het beleidsplan zijn vrij algemeen en eerder vrijblijvend beschreven. Lokale besturen kunnen op basis van de voorliggende nota onvoldoende beoordelen welke implicaties de beleidsvisie zal hebben op hun grondgebied. Door dit zo te formuleren geeft het plan aan de provincie als sturende / controlerende overheid steeds een kapstok om lokale planningsinitiatieven negatief te adviseren.

        Verder moet worden opgemerkt dat tot op heden lokale besturen vaak aanbotsen tegen ontbrekend instrumentarium om sturend te kunnen werken op de in het document opgenomen principes. Hier lijkt toch een taak weggelegd voor de provincie om mee na te denken over het gepaste instrumentarium. Het wordt als positief bevonden dat in de strategische visie de provincie hieromtrent voor zichzelf een rol ziet weggelegd om aan het departement Omgeving hierover input te geven. Vanuit het lokaal bestuur wordt hierbij opgemerkt dat de provincie als vergunningverlenende overheid (in eerste dan wel in tweede aanleg) zelf ook instrumenten in handen heeft om de in het document opgenomen principes te bewerkstelligen.

Strategische visie

        Het principe van Veerkracht wordt in de strategische visie doorvertaald naar het verminderen van verharding en naar anders bouwen in functie van flexibiliteit voor toekomstige noden en wensen. Dat zijn zeker verdienstelijke inspanningen, maar ze bevinden zich vaak op het niveau van vergunningenbeleid en het niveau van de individuele en privaatrechtelijke keuze van bouwheren en gebruikers. Het is als plannende en zelfs als vergunningverlenende overheid vaak niet evident om hierop dwingende acties op te leggen.

        Bij het ruimtelijke principe van Eigenheid wordt naast landschappelijke eigenheid ook de eigenheid van stadscentra en dorpskernen aangehaald. Deze eigenheid kan sturend zijn bij het maken van ruimtelijke keuzes en ruimtelijke opties. Het erkennen van die eigenheid wordt vanuit het lokaal bestuur als zeer waardevol in dit beleidsplan ervaren.

Er moet evenwel in vraag gesteld worden of het provinciale planningsniveau het best geplaatst is om die eigenheid te benoemen. Er moet worden vastgesteld dat het lokale bestuursniveau veel meer voeling heeft met de ruimtelijke eigenheid van haar kernen. Het lokale bestuur is veel beter geplaatst om lokale beeldkwaliteitswaarden in kernen te kennen en te herkennen. Het lokaal bestuur heeft ook het ruimtelijk functioneren van de eigen kernen veel beter in de vingers. Hier komt opnieuw dan ook de vraag tot duidelijke afbakening van de rol (en taakstelling) van de provinciale plannende overheid naar voor.

        Bij de strategie 'Sluitend locatiebeleid voor (hoog)dynamische functies' wordt onder meer gesteld dat bestaande (hoog)dynamische locaties, welke niet in een multimodaal netwerk kunnen worden opgenomen, dienen afgebouwd te worden. Het is hierbij niet duidelijk wie geplaatst zal zijn om te oordelen of een dergelijke locatie al dan niet in zo’n netwerk kan worden opgenomen. Evenmin is duidelijk welke termijnen aan een opname in zo’n netwerk gekoppeld zijn. Nochtans kan het voor een lokaal bestuur zeer bepalend zijn om een zicht te hebben op het al dan niet kunnen opgenomen worden van de op haar grondgebied gelegen (hoog)dynamische functies in zo’n multimodaal netwerk.

        Bij de strategie 'Levendige kernen' wordt gesteld dat de opvang van de onvermijdelijke bevolkingsgroei en toename van het aantal huishoudens enkel kan op plaatsen met een hoog voorzieningenniveau. Het voorzieningsniveau wordt volgens de strategie bepaald door de aanwezigheid van een bakker, zorg, bibliotheek, onderwijs, winkels, overheidsdiensten, …. Deze strategie lijkt los te staan van de vaststelling dat de laatste jaren in heel wat kempische kleinere dorpskernen (mede als gevolg van vergrijzing, e-commerce, …) bakkers, winkels, en zelfs scholen en bibliotheken verdwijnen. Nochtans kunnen in degelijke kernen vaak verdichtingsopportuniteiten gevonden worden om die bevolkingsgroei en toename van het aantal huishoudens mee op te vangen. Bovendien kan zo’n verdichting in dergelijke kernen misschien net een hefboom zijn om het voorzieningenniveau plaatselijk terug op te krikken en het sociaal weefsel in dergelijke kernen te herstellen. Een eenzijdige en dogmatische benadering van dergelijke kernen op basis van het huidige bestaande voorzieningenniveau (of de recente afname ervan) kan dan weer nefast zijn voor zo’n kern.

Beleidskader 'verdichten en ontdichten van de ruimte'

        De bebouwde ruimte wordt slecht benut door een woonaanbod in woonlinten en verspreide bebouwing.  Er wordt daarom gekozen voor compacte woonplekken, waarbij tegelijk wordt ingezet op verhoging van energetische renovatiesnelheid. Wordt deze visie louter als toetsbasis gebruikt of worden ook kennis, instrumenten en handleidingen aangereikt? Wat mogen lokale besturen hier verwachten van de provincie?

        De provincie zal een droogtestrategie uitwerken en gebruik maken van de watersysteemkaarten van UA. Wat zal hiervan de doorwerking zijn naar lokaal niveau? Wat zal de detaillering zijn van het studiewerk? Kan hier op lokaal niveau op verder gewerkt worden, of worden deze bronnen ook ter beschikking gesteld van de gemeenten?

        De provincie stimuleert ontwikkeling van bedrijvigheid in de kernen en remt verdere ontwikkeling van slecht gelegen bedrijvigheid af. Indien de provincie dit als toetsbasis gaat gebruiken ten aanzien van lokale planprocessen zonder dat hier een flankerend oplossingenkader wordt voorzien, kan dit op lokaal niveau tot nieuwe onoplosbare knelpunten leiden.

        Er wordt gesteld dat ruimtegebruik voor de opwekking van energie dat zich niet in kernen of activiteitenclusters situeert, moet bijdragen aan landschapsherstel en het versterken van de open ruimte. De energietransitie moet bijdragen aan de bescherming van de open ruimte. Het is niet duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. Wordt met deze uitspraak de realisatie van bijkomende windenergieprojecten in open ruimtegebied in vraag gesteld?

Beleidskader 'levendige kernen'

        Er wordt zeer zwaar ingezet op verweving in de woonkernen. Bijvoorbeeld wordt gesteld de bevoegdheden in te zetten om monofunctionele ontwikkelingen tegen te gaan. Lokale overheden lijken echter beter geplaatst om verdiepende visies voor hun kernen uit te werken en de meest geschikte plannende overheid terzake te zijn.

        De provincie legt een kernentypering voor die de basis moet vormen voor een gedifferentieerde aanpak. Er worden perspectieven voorgesteld voor deze verschillende types, maar deze zijn met name voor de niet stedelijke kernen, en dan met name de dorpskernen en de kleine dorpskernen, zeer beperkend of zeer vaag, want afhankelijk van kwantitatieve en kwalitatieve motiveringen, zonder dat deze verder worden toegelicht. Zo wordt er op p. 49-51 van het beleidskader gesteld dat dorpskernen geschikt zijn om de lokale huishoudensgroei op te vangen maar slechts in verhouding tot hun profiel. Bijkomende woongelegenheden zijn slechts mogelijk zonder kwantitatieve en kwalitatieve motivering binnen de bestemming woongebied en binnen het huidige ruimtebeslag. Tegelijkertijd dient er te worden gewaakt over de eigenheid en identiteit van de dorpskern. Het beleidsplan geeft geen handvaten hoe het één met het ander kan verzoend worden en hoe al dan niet bijkomend ruimtebeslag moet geïnterpreteerd of gekwalificeerd worden in het vergunningenbeleid. Het is dus voor lokale besturen onmogelijk om in te schatten in hoeverre dit provinciaal kader zal doorwerken en mogelijk in conflict zal komen met de opbouw van eigen visie op de kernontwikkeling.

Beleidskader 'sterke netwerken: ruimte en mobiliteit'

        Er zal gepoogd worden om door middel van de opmaak van ‘ruimtekompassen’ de eigenheid van de afzonderlijke stads- en dorpskernen te objectiveren en te kwantificeren, met als doel ruimtelijk beleid hierop te kunnen enten. Het lijkt ons hierbij belangrijk om te waken over het gevaar van een te dogmatische aanpak en werkwijze hierbij. In het beleidskader wordt met betrekking tot ‘ruimtelijke context’ reeds terecht volgende bedenking gemaakt: ‘voor zover deze in cijfers te bevatten is’. Ongeacht een streven naar objectivering en kwantificering zal een goed ruimtelijk beleid steeds nood blijven hebben aan een gebiedsspecifieke, casusspecifieke, beleidsgestuurde en pragmatische aanpak. Een te dogmatische aanpak kan nefast zijn voor een goed ruimtelijk beleid.

        Op pagina 17 wordt het ruimtekompas voorgesteld als een analyse- en ondersteuningsmiddel, doch op pagina 11 wordt gesteld dat dit beleidskader o.a. zal aangewend worden om gemeentelijke planprocessen te adviseren. Opnieuw moet de boodschap zijn om op te letten met een te dogmatische wijze van werken. Gezien de principes en visies in het beleidskader en het ganse beleidsplan vaak zeer vaag, algemeen en weinig specifiek zijn en gezien de keuze wordt gemaakt om in dit beleidsplan niet te werken met selecties en afbakeningen wordt de bekommernis van een te dogmatische aanpak bij ondersteuning en advisering van lokale besturen in hun planprocessen alleen maar groter.

        Met betrekking tot de regionale woningmarkten moet worden opgemerkt dat inleidend gesteld wordt dat er verbanden (meervoud) bestaan tussen verschillende kernen onderling. Het klopt dat er inderdaad heel wat ruimtelijke verbanden tussen kernen bestaan. Het is evenwel vreemd dat in voorliggend beleidskader enkel naar verhuisbewegingen van huishoudens wordt gekeken als ruimtelijk determinerend verband tussen kernen. Deze verhuisbeweging is hierbij zeker een relevant verband, doch door enkel dit verband te benoemen wordt heel erg voorbijgegaan aan de complexiteit van het ruimtelijk functioneren van een hedendaagse maatschappij. Ook andere verbanden (vervoersnetwerken, economische- en tewerkstellingsverbanden, verbanden in ontspannings- en vrijetijdssector, …) kunnen heel bepalend zijn voor het ruimtelijk functioneren van een regio. Er moet worden vastgesteld dat die verbanden niet altijd zullen samenvallen met verbanden als gevolg van verhuisbewegingen.

        Het wordt als verdienstelijk en waardevol beschouwd om ruimtelijke processen (voor zover ruimtelijk relevant) op regionaal niveau te beschouwen. Mogelijk kan op die wijze tot een kwalitatievere ruimtelijke ordening gekomen worden. Er moet wel worden opgemerkt dat hierbij ook de impact voor afzonderlijke lokale besturen om in rekening gebracht worden. Anders dreigen lokale besturen geconfronteerd te worden met lasten terwijl de lusten worden geboekt op andere plekken.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.7. BESLISSING Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen II. Advies betreffende de onderdelen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan die niet langer geldig zijn.

MOTIVERING:

Feiten en context

        De provincieraad stelde op 27 oktober 2022 het ontwerp Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen voorlopig vast. De provincie organiseert hierover een openbaar onderzoek van 16 december 2022 tot en met 15 maart 2023. De gemeenteraad werd om advies gevraagd over dit Provinciaal Beleidsplan. Dit advies moet ten laatste op 15 maart 2023 worden overgemaakt aan de provincie.

        Naast de adviesvraag over het ontwerp-Beleidsplan Ruimte, bracht de provincie in een schrijven van 21 november 2022 de gemeente op de hoogte van een bijkomende adviesvraag betreffende de aanduiding en omschrijving van onderdelen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, die niet langer geldig zijn. Tijdens de opmaak van het Provinciaal Beleidsplan Ruimte kan de provincieraad immers 'onderdelen van gemeentelijke beleidskaders of gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen omschrijven of aanduiden die niet geldig zijn', overeenkomstig artikel 2.1.8. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 215. §2 van het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving en artikel 30 van het Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen van 30 maart 2018.

        Bij de adviesvraag werd een bijlage gevoegd bestaande uit een nota met de aanduiding en omschrijving van de specifieke onderdelen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, die niet langer geldig meer zijn, aangeduid in een rood lettertype met een motivering voor de schrapping.

        De gemeenteraad heeft de mogelijkheid om een advies te verlenen op dit provinciale voorstel tot uiterlijk 15 maart 2023, ofwel per e-mail ofwel per brief.

        Hoewel het de gemeenteraad vrijstaat om zelf de inhoud van het advies te bepalen, vraagt de provincie om het standpunt goed te onderbouwen, waarbij zij een aantal elementen suggereren die kunnen worden aangehaald:

        Het voorstel van de aangeduide onderdelen is intussen al uitgevoerd of vervat in een planningsproces. De provincie Antwerpen heeft hier al een screening op gedaan, maar het is altijd mogelijk dat er zaken over het hoofd werden gezien.

        Er zijn inhoudelijke argumenten omwille van specifieke, lokale situatie, waardoor het gemeentebestuur inhoudelijk niet akkoord gaat met bepaalde aanduidingen.

        Het gemeentebestuur kan bijkomende onderdelen aanduiden om te laten schrappen als 'niet meer geldig'. In dit moet het gemeentebestuur duidelijk aangeven over welke onderdelen het gaat in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en waarom de aanduiding strijdig is met één van de bepalingen uit de beleidskaders van het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen.

Juridische gronden

        15 mei 2009: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

        8 december 2017: Decreet over wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving

        30 maart 2018: Besluit van de Vlaamse Regering over nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

Argumentatie

In de nota van de provincie wordt voorgesteld om 8 passages te schrappen uit het gemeentelijk structuurplan van Hulshout.

Deze 8 passages behandelen de volgende 3 thema's: (1) het schrappen van de uitbreiding van de bedrijvensite Groot Goor met 5 hectare, (2) het schrappen van de nabestemming lokaal bedrijventerrein voor de bedrijvensite Groot Goor waarin wordt gestreefd naar het aantrekken van eerder lokale of kleinschalige, laagdynamische KMO's en (3) de ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen.

Daarnaast wenst het gemeentebestuur een bijkomende schrapping te vragen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan: de planologische ruil van woongebieden en woonuitbreidingsgebieden.

1. Het schrappen van de uitbreiding van de bedrijvensite Groot Goor met 5 hectare

Het gemeentebestuur gaat niet akkoord met deze schrapping en wenst de toekomstige mogelijkheid tot uitbreiding van de bestaande bedrijvenzone Groot Goor te behouden. De bepalingen zoals omschreven in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn niet helemaal strijdig met de bepalingen uit het ontwerp-beleidsplan ruimte van de provincie Antwerpen. De mogelijkheid tot uitbreiding zal enkel realiseerbaar zijn om ofwel de lokale economische groei op te vangen, ofwel voor de herlokalisatiebehoeften van niet verweefbare of zonevreemde bedrijven op te vangen. Deze principes sluiten wel degelijk aan bij de visie van het provinciebestuur.

Het gemeentebestuur van Hulshout vraagt dat zij voldoende vrijheid blijft hebben om een kwalitatieve visie uit te bouwen voor de economische ruimte voor het gehele grondgebied, waarbij ook nog verspreid liggende zonevreemde activiteiten en specifieke ruimtevragers in rekening kunnen worden gebracht. Indien de optimale oplossing hier ligt in het voorzien van herbestemmingen op een goed gelegen plek dan moet dit ook in de toekomst nog steeds mogelijk zijn. Daar worden vaak hogere kwaliteitswinsten mee gehaald dan met een te strak verbod op bijkomende bestemmingen.

2. De nabestemming lokaal bedrijventerrein gericht op kleinschalige en laagdynamische bedrijven voor bedrijvensite Groot Goor

Het gemeentebestuur van Hulshout gaat niet akkoord met de volledige schrapping van deze passages omwille van de specifieke, lokale situatie van het industrieterrein Groot Goor. Het gemeentebestuur gaat in principe akkoord met de visie van het provinciebestuur om in te zetten op het vrijwaren van de bedrijventerreinen voor niet-verweefbare bedrijven en ziet wat dat betreft geen tegenspraak met de bepalingen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, waarin wordt gestreefd naar een gemengd, lokaal bedrijventerrein met eerder lokale of kleinschalige KMO's in de plaats van grootschalige, hoogdynamische en/of duidelijk regionaal georiënteerde bedrijven. Integendeel, de argumentatie voor deze gemeentelijke visie dat "grote regionale bedrijven immers thuishoren op goed bereikbare plaatsen in economische knooppunten" sluit zeer nauw aan bij de uitgangspunten van de provinciale visie, in het bijzonder de in de strategische visie op pagina's 58-61 beschreven strategieën van ruimtelijke multimodale knopen en een sluitend locatiebeleid voor (hoog) dynamische functies.

Het gemeentebestuur wenst ook in de toekomst de ruimte te hebben om een planologisch en  vergunningenbeleid vorm te geven en uit te dragen gericht op het verder ontwikkelen van het industrieterrein Groot Goor op schaal van de gemeente Hulshout. De provincie stelt hierbij in haar nota tot schrapping het volgende:

Als we bedrijventerreinen maximaal willen vrijwaren voor bedrijven die niet verweefbaar zijn met een woonfunctie, dan worden er best geen bijkomende beperkingen opgelegd aan de type bedrijvigheid op een bedrijventerrein. Uiteraard gaan we bij het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden (stimuleren of ontmoedigen van bijkomend economisch aanbod), altijd uit van de kenmerken van de ruimte en omgeving (mobiliteit, draagkracht, ...) en de karakteristieken van de bedrijvigheid (activiteit, energievraag, ...).

Het gemeentebestuur is van mening dat het volledig schrappen van de nabestemming lokaal bedrijventerrein voor Groot Goor een te rigoureuze interpretatie is van het eerste deel van het bovenstaande citaat en dat er te weinig of geen rekening wordt gehouden met het tweede deel.

Er kan met andere woorden worden vastgesteld dat de doelstellingen van het gemeentebestuur en het provinciebestuur veel meer in elkaars verlengde liggen dan wel in tegenspraak zijn met elkaar. De verschillen tussen de gemeentelijke visie en de provinciale visie zullen uiteindelijk neerkomen op de interpretatie van het begrip verweefbare bedrijvigheid. De provincie wil in de kernen inzetten op verweefbare bedrijvigheid waardoor bedrijventerreinen gevrijwaard kunnen worden voor niet-verweefbare bedrijvigheid. Het gemeentebestuur is van mening dat in het ontwerp-beleidsplan ruimte Antwerpen hier te categoriek mee wordt omgesprongen. In de praktijk zijn er vele varianten van verweefbare bedrijvigheid en is een eenduidige definitie van een verweefbaar bedrijf niet mogelijk. Het zoeken naar verweving wordt als waardevol beschouwd, maar dit vergt een nieuwe ‘mentale houding’ ten opzichte van bedrijvigheid in de kernen en dit zowel bij de ondernemer, als bij de burger. Uit de studies segmentatie van Vlaanderen blijkt dat de financiële logica, de beperktere aanwezigheid van (milieu)restricties, … bedrijven vaak drijft naar een locatie op een bedrijventerrein. We juichen het toe dat de provincie nog wil inzetten op verder onderzoek naar de mechanismen van verweefbaarheid van bedrijvigheid, en verwachten dat de resultaten hiervan afgewacht zullen worden vooraleer hier strakke toepassing van gemaakt wordt. Het lijkt ons daarom voorbarig om de opdeling categoriek te hanteren.

Daarnaast kan de vraag gesteld worden of kleine startende bedrijven bij een gebrek aan verweefbare sites niet tussen wal en schip dreigen te vallen. Is er in het beleidskader voldoende rekening gehouden met starters? Dergelijke bedrijven beantwoorden inderdaad vaak beter aan de milieurestricties die vestiging tussen wonen vereisen, maar is deze ruimte voor handen en zijn deze sites betaalbaar? Zijn er al voldoende instrumenten voorhanden om de verweefbaarheid in de dorpskernen te realiseren? Zo niet blijven we het risico lopen dat deze een site in de open ruimte opzoeken. Gezien de versnipperende impact in de open ruimte is dit in strijd met een andere beleidslijn en ook niet wenselijk.

Tegelijkertijd stellen we vast dat het voorzien van kleinere units – al dan niet in de vorm van een doorgangsgebouw – een katalysator kan zijn voor de reconversie van verouderde bedrijventerreinen met een lager economisch rendement, zoals dit uitdrukkelijk de laatste 20 jaar met het bedrijventerrein Groot Goor is gebeurd.

3. De ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen

Het gemeentebestuur van Hulshout gaat principieel akkoord met deze schrapping voor zover er een correct begrip wordt gehanteerd voor de afbakening van de woonkernen. Het gemeentebestuur verwijst in dit kader naar de drie gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen van respectievelijk de Woonomgeving Hulshout, Woonomgeving Houtvenne en Woonomgeving Westmeerbeek, waarvan de startnota's werden goedgekeurd op 16 januari 2023. De gemeente organiseert voor deze startnota's een publieke raadpleging en een adviesronde die loopt van 10 februari 2023 tot en met 11 april 2023.

De gemeente stelt dat er in de drie gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voldoende argumenten worden geboden om de reeds bebouwde percelen gelegen in woonuitbreidingsgebied 'aansluitend', of beter gezegd, binnen de woonkernen wel degelijk in aanmerking te laten komen voor een herbestemming naar wonen. Het gemeentebestuur kan niet akkoord gaan met de stelling dat een dergelijke herbestemming aanleiding zou geven tot een verdere versnippering en een kernversterkend beleid zou tegenwerken.

Zoals ook uit de startnota's van de drie gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen blijkt, wenst de gemeente geen bijkomende rechten te geven aan woningen die buiten de kern liggen zoals afgebakend in de drie RUP's. Dit blijkt ook uit het vergunningenbeleid van de gemeente, waarbij kan verwezen worden naar het feit dat de gemeente tot drie maal toe een vergunning verleend door de deputatie heeft aangevochten bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen met het argument dat het perceel effectief in agrarisch gebied is gelegen. Deze laatste conclusie werd overigens bevestigd in het in de startnota voorgestelde plangebied van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Vallei van de Grote Nete.

4. Vraag tot bijkomende schrapping planologische grondenruilen

Het gemeentebestuur Hulshout wenst een bijkomend onderdeel te laten schrappen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, meer bepaald de op pagina's 117-118 voorziene planologische ruil van woongebieden en woonuitbreidingsgebieden:

Planologische ruil van woongebieden en woonuitbreidingsgebieden

De gemeente voorziet een planologische ruil waarbij 3 locaties betrokken zijn. Aan de basis van deze ruiloperatie ligt een motivering gebaseerd op volgende criteria:

        hiërarchie van de kernen: bijkomende bewoning dient zoveel mogelijk gebundeld in de kernen, waarbij het zwaartepunt ligt in de kern met het hoogste voorzieningenniveau, Hulshout (verstedelijkte as Hulshout – Eindeken)

        vrijwaren open ruimte: zoveel mogelijk behoud van nog gave aaneengesloten open ruimte. Nog te bebouwen zones zijn daarom bij voorkeur gelegen in “aangetaste” open ruimte, waar de “klassieke” openruimtefuncties (landbouw, natuur, landschap, bos) geen of beperkte potenties tot functionele ontwikkeling hebben. Aaneengesloten openruimtegebieden met sterke landbouw en/of natuur/bos dienen maximaal gevrijwaard.

        afstemmen op fysisch systeem en in het bijzonder het watersysteem. Ook de watertoets in het kader van het decreet integraal waterbeheer speelt hierbij een sturende rol. In eerste orde dienen de van nature overstroombare gebieden maximaal gevrijwaard van bebouwing. Dit geld in het bijzonder voor die gebieden die vandaag nog overstromen of die als gewenst overstroombaar gebied zijn aangeduid (voor zover dit al gebeurd is). Voor deze gebieden is de watertoets m.b.t. het voorzien van bebouwing dan ook negatief. Ook natte gronden (klasse e en f) worden best zo min mogelijk bebouwd, omdat ze een zeer hoge natuurlijke grondwaterstand kennen. Dit kan leiden tot een wateroverlast bij de woningen later, tenzij grondig ingegrepen wordt in de waterhuishouding.

Een randvoorwaarde bij de planologische ruil is het behoud van de bestaande juridische voorraad. Dit betekent dat gronden die vandaag bebouwbaar zijn (gelegen in ontsloten woongebied of goedgekeurde verkaveling) niet geruild worden. Op die manier is ook geen planschade van toepassing.

Tenslotte dient de totale operatie te leiden tot een sluitende ruimtebalans met als basisprincipe een nuloperatie voor zowel WG als WUG.

Vanuit deze uitgangspunten kan volgende wensstructuur opgebouwd worden (WG = woongebied, WUG = woonuitbreidingsgebied; N = natuurgebied).

Mgr. Raeymakersstraat NW (H1): WG naar N (ca 1 ha)

        Kernhiërarchie: Westmeerbeek

        open ruimte:

        aansluitend op (fysisch in feite onderdeel van ) de Netevallei

        aaneengesloten open ruimte

        Water

        Alluviale winterbedding van de Netevallei (natte tot zeer natte alluviale gronden)

        NOG

        de elementen van de watertoets zijn negatief

Hengstmorters (zone H2): WUG naar Agrarisch gebied (3- 3,5 ha; ontsloten deel blijft alleszins WUG)

        Kernhiërarchie: Houtvenne

        Open ruimte:

        aaneengesloten gaaf openruimtegebied met kleinschalig karakter (= landschappelijke en cultuurhistorische waarde)

        sterke openruimtefuncties (professionele landbouw)

        Water:

        natte depressie (noordoostelijke deel is het natst)

        onderdeel van een “fossiele” vallei

        technische beperkingen voor infrastructuur (hoge grondwaterstand)

        watertoets stelt op zijn minst beperkende randvoorwaarden

Vaartdijkstraat Geersbroekstraat (HW1) Agrarisch gebied naar WG (ca 1 ha)

        kernhiërarchie: aansluitend bij de hoofdkern; voorzieningen in Hulshout en in Eindeken

        Open ruimte

        Versnipperde open ruimte; heeft veeleer de kenmerken van een open ruimtekamer dan van aangesloten open ruimte. Wel dient een harde zuidelijke grens gerespecteerd in de richting van de Netevallei.

        weinig potenties voor openruimtefuncties; alternatief bodemgebruik is multifunctionele landbouwzone in de gewenste structuur

        impact minimaal voor zover de zoekzone zich beperkt op voldoende afstand van de Netevallei (harde zuidelijke grens)

        water: geen NOG, geen natte gronden,; de elementen van de watertoets vormen geen probleem

Omgeving Eindeken (Kleine Bospleinstraat) (R8): Agrarisch gebied naar WUG (3 – 3,5 ha) 

        kernhiërarchie: aansluitend bij de hoofdkern; voorzieningen in Hulshout en in Eindeken. De locatie leent zich echter niet tot een sterke verdichting; er dient gestreefd naar een behoud van de landelijkheid en van het groene karakter, cf. omgevend woongebied.

        Open ruimte:

        Versnipperde open ruimte; heeft de kenmerken van een openruimtekamer dan van aangesloten open ruimte. Wel dient een harde zuidelijke grens gerespecteerd in de richting van de Netevallei

        weinig potenties voor openruimtefuncties; alternatief bodemgebruik is multifunctionele landbouwzone in de gewenste structuur

        impact minimaal voor zover de zoekzone zich beperkt op voldoende afstand van de Netevallei (harde zuidelijke grens)

        water: geen NOG, geen natte gronden, watertoets geen probleem.

Samengevat worden respectievelijk een woongebied en woonuitbreidingsgebied gecreëerd op de rug Hulshout – Eindeken met een harde zuidelijke grens, ter compensatie van zones die conflicteren met open ruimte en/of watersysteem.

De verwijzingen naar deze planologische ruilen op pagina's 120-121 dienen ook geschrapt te worden (zie rood gemarkeerde passages in onderstaand citaat):

FASE 1

        R1. Hulshout Z, de Dorpskom (westelijk deel)

        R2. Hulshout Z, de Dorpskom (oostelijk deel)

        R3. Hulshout, Heyde Velden

        R4. Westmeerbeek, Veldstraat-Heesvelden (zuidelijk deel)

FASE 2

        R5. Westmeerbeek. W de Elzenstraat

        R6. Westmeerbeek. De Bunders

        R7. Houtvenne. Velvekens

        R8. Hulshout-Eindeken (Kleine Bospleinstraat) (planologische ruil voor H2): bij ontwikkeling dient de groene verschijningsvorm behouden.

Het WUG R1 en R2 zijn de enige zones van het WUG in het zuiden van Hulshout die nog niet zijn aangesneden. Het overige deel is reeds aangesneden.

Herbestemmen woon(uitbreidings)gebied (H)

        H2 Hengstmorters: Het noordwestelijke deel (3 – 3,5 ha) van het niet-ingevulde woonuitbreidingsgebied in de vlakte van Houtvenne wordt herbestemd naar open ruimte. Deze herbestemming past binnen een globale planologische ruil (zie hoger), met als belangrijkste motivering: de NW tip is gelegen op natte depressiegronden in gaaf, landschappelijk waardevol openruimtegebied (vlakte van Houtvenne). Ter planologische compensatie wordt een gunstiger gelegen gebied aansluitend bij het hoofddorp aangeduid (R8 herbestemmen naar woongebied in het kader van planologische ruil).

        HW1 Geersbroekstraat: Herbestemming als planologische compensatie voor het schrappen van ongunstig gelegen woongebied (H1). Motivering: zie hoger

 

 

 

Tenslotte dienen de verwijzingen naar deze planologische ruilen ook te worden verwijderd uit "Tabel 44: Samenvattende tabel woonprogramma in de kernen" op pagina 122 van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

Het gemeentebestuur heeft twee argumenten om deze schrapping te vragen.

Ten eerste zijn deze planologische ruilen niet in overeenstemming met de in het provinciale ontwerp-beleidskader 'Levendige kernen' beschreven bepalingen omtrent de huishoudenstransitie, zoals beschreven op pagina 51. Deze planologische ruilen zouden effectief leiden tot het omvormen van grotendeels onbebouwde, zonevreemde (agrarische gebieden) en perifere gebieden buiten de kernen tot woongebieden of woonuitbreidingsgebieden. Dit werkt versnippering alleen maar in de hand en is niet kernversterkend.

Ten tweede heeft de gemeente Hulshout in de startnota's van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen woonomgevingen Hulshout, Houtvenne en Westmeerbeek aangeven om geen intentie te hebben om de in Hulshout naar wonen om te vormen gebieden (HW1 en R8) in de kern op te nemen.

In tweede orde moet ook worden vastgesteld de informatie over de waterhuishouding van de naar wonen te herbestemmen gebieden in Hulshout, zowel de Vaartdijkstraat-Geersbroekstraat als de Kleine Bospleinstraat, is gewijzigd. Daar waar deze zone bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan niet in overstromingsgevoelig gebied waren gelegen op basis van de toenmalig beschikbare kaarten, liggen zij wel gedeeltelijk in de pluviale overstromingskaart van 2023.

Financiële weerslag

Het advies handelt over een provinciaal planningsproces. Er zijn geen direct financiële gevolgen voor het gemeentebestuur.

Na bespreking,

BESLUIT: 11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
8 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om volgend advies te verlenen op de adviesvraag van de provincie Antwerpen betreffende de onderdelen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, die niet langer geldig zijn:

        Het gemeentebestuur gaat niet akkoord met het schrappen van de passages over de uitbreiding van de bedrijvensite Groot Goor met 5 hectare.

        Het gemeentebestuur van Hulshout gaat niet akkoord met de volledige schrapping van de passages over de nabestemming van het industrieterrein Groot Goor naar een lokaal bedrijventerrein.

        Het gemeentebestuur van Hulshout gaat principieel akkoord met de schrapping over de ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde woningen voor zover er een 'correct' begrip wordt gehanteerd voor de afbakening van de woonkernen, zoals voorzien in de in opmaak zijnde gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen woonomgevingen Hulshout, Houtvenne en Westmeerbeek.

        Het gemeentebestuur van Hulshout wil bijkomende passages laten schrappen die handelen over een planologische ruil tussen de gebieden H1, H2, HW1 en R8, zoals beschreven op de pagina's 117-121 in het gemeentelijke ruimtelijke structuurplan.

Artikel 2:

Dit besluit zal worden overgemaakt aan de deputatie van de provincie Antwerpen in overeenstemming met de instructies die daartoe werden verstrekt in de brief van het Departement Ruimte, Erfgoed en Mobiliteit, Dienst Ruimtelijke Planning van de provincie Antwerpen d.d. 21 november 2022.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.8. BESLISSING Aansluiting Vastgoedinformatieplatform en vernieuwing retributiereglement vastgoedinformatie. Goedkeuring

MOTIVERING:

Feiten en context

        Het Agentschap Digitaal Vlaanderen ontwikkelde een Vastgoedinformatieplatform om informatie over onroerende goederen op een efficiënte wijze ter beschikking te stellen van notarissen en vastgoedmakelaars. In een latere fase zal dit platform ook voor burgers toegankelijk zijn.

        Notarissen en vastgoedmakelaars kunnen informatie over onroerende goederen bij de gemeente aanvragen. De gemeente vindt het belangrijk dat potentiële kopers met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen over een onroerend goed. Gemeenten zijn op zoek gegaan naar mogelijkheden om informatie over onroerende goederen efficiënter en veiliger te delen. Hiervoor werd samengewerkt met het agentschap Digitaal Vlaanderen om een Vastgoedinformatieplatform te ontwikkelen en om in een testfase te onderzoeken hoe informatie over onroerende goederen op een efficiënte wijze kan worden ter beschikking gesteld.

        Het Vastgoedinformatieplatform is een elektronisch informatiesysteem voor de ontsluiting, samenvoeging en veilige gegevensdeling van vastgoedinformatie en vastgoeddossiers tussen bronhouders en aanvragers, zoals in eerste instantie notarissen en vastgoedmakelaars. De gemeente kan via het Vastgoedinformatieplatform de door aanvragers, zoals in eerste instantie notarissen en vastgoedmakelaars, aangevraagde vastgoedinformatie verzamelen en de vastgoeddossiers ontsluiten.

        Het verzamelen en ontsluiten van vastgoeddossiers via het Vastgoedinformatieplatform brengt voor de gemeente een administratieve last en bijhorende kost met zich mee. Om het budget in evenwicht te houden is het noodzakelijk dat de gemeente Hulshout een retributie heft om de kost voor het verzamelen van vastgoedinformatie en het ontsluiten van vastgoeddossiers te verhalen op de aanvrager ervan.

Juridische gronden

        15 mei 2009: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: artikelen 5.2.1, 5.2.5, 5.2.6 en 5.2.7

        22 december 2017: Decreet Lokaal Bestuur: artikel 40.

BESLUIT: 11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
8 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist toe te treden tot het Vastgoedinformatieplatform dat Digitaal Vlaanderen ontwikkeld heeft en nog verder zal ontwikkelen voor de ontsluiting, samenvoeging en veilige gegevensdeling van vastgoedinformatie en vastgoeddossiers tussen bronhouders en aanvragers.

Artikel 2:

De gemeenteraad stelt een reglement vast voor het afleveren van vastgoedinformatie via het Vastgoedinformatieplatform.

Artikel 1 - Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° vastgoedinformatie: gebouw-, grond- of omgevingsgebonden gegevens inzake een onroerend goed, inclusief informatie met betrekking tot het juridische, administratieve of fysieke statuut van dit onroerend goed.

2° lokale gegevensbron: vastgoedinformatie die een gemeente of de rechtspersonen die ervan afhangen, beheert.

3° centrale gegevensbron: vastgoedinformatie die een Vlaamse instantie of een externe overheid beheert.

4° Vastgoedinformatieplatform of VIP: elektronisch informatiesysteem voor de ontsluiting, samenvoeging en veilige gegevensdeling van vastgoedinformatie tussen aanleverende entiteiten en aanvragers.

5° vastgoeddossier: de combinatie van verschillende datasets, samengesteld uit vastgoedinformatie met betrekking tot een perceel, of een onderdeel, die op aanvraag wordt ontsloten door de aanleverende entiteit, door Digitaal Vlaanderen wordt samengevoegd en door de lokale overheid ter beschikking wordt gesteld aan de aanvrager.

6° externe overheid: overheidsinstanties, vermeld in artikel I.3, 8° van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

7° Vlaamse instantie: elk van de volgende overheidsinstanties:

  1. De instanties van de Vlaamse overheid, vermeld in artikel I.3, 1°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  2. De instellingen met een publieke taak, vermeld in artikel I.3, 6°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, voor zover ze afhangen van de Vlaamse overheid of van een of meer andere instellingen met een publieke taak die afhangen van de Vlaamse overheid.
  3. De instanties van de Vlaamse overheid, vermeld in artikel I.3, 7°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

8° aanvrager: de notaris of vastgoedmakelaar die in het kader van zijn beroepsactiviteiten of taken van algemeen belang die bij of krachtens een supranationale of wetskrachtige norm bepaalde vastgoedinformatie nodig heeft en daartoe een aanvraag via het VIP doet.

9° algemene verordening gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.

10° persoonsgegevens: de gegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming.

11° verwerking: een verwerking als vermeld in artikel 4, 2), van de algemene verordening gegevensbescherming.

12° verwerkingsverantwoordelijke: een verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.

13° betrokkene: een betrokkene als vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel 2 - Doel

De gemeente Hulshout verzamelt de opgevraagde vastgoedinformatie uit lokale gegevensbronnen. De gemeente Hulshout doet een beroep op het VIP om vastgoedinformatie uit centrale gegevensbronnen op te halen en samen te voegen met het vastgoeddossier. De gemeente Hulshout stelt het vastgoeddossier via het Vastgoedinformatieplatform aan de aanvrager ter beschikking.

In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van het vastgoeddossier, verwerkt de gemeente die gegevens met als doeleinde om aanvragers samengevoegde vastgoedinformatie uit centrale en lokale gegevensbronnen ter beschikking te stellen in het kader van hun beroepsactiviteiten of in het kader van taken van algemeen belang die bij of krachtens een supranationale of wetskrachtige norm zijn bepaald.

Met ingang van 1 april wordt ten voordele van gemeente Hulshout een retributie geheven op aanvragen, gedaan via het Vastgoedinformatieplatform, tot het verkrijgen van het vastgoeddossier.

Artikel 3 - Verschuldigde

De retributie is verschuldigd door de aanvrager.

Artikel 4 - Bedrag

Het bedrag van de retributie wordt vastgelegd als volgt:

Voorwerp aanvraag

Retributiebedrag

Vastgoeddossier

160 EUR per kadastraal perceel

De aflevertermijn voor het vastgoeddossier bedraagt maximum 30 dagen.

Artikel 5 - Invorderingswijze

De onbetwiste en opeisbare retributie wordt bij niet-betaling ingevorderd conform artikel 177, tweede lid, van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

De betwiste en opeisbare retributie wordt bij niet-betaling burgerrechtelijk ingevorderd.

Artikel 6 - Verwerking van persoonsgegevens

§1. In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van het vastgoeddossier, treedt de gemeente Hulshout voor de doeleinden omschreven in artikel 2 op als verwerkingsverantwoordelijke.

§2. De gemeente verwerkt voor de doeleinden omschreven in artikel 2 persoonsgegevens met betrekking tot de volgende categorieën van betrokkenen:

  1. aanvragers en
  2. houders van rechten op een perceel, of een onderdeel, waarvoor het vastgoeddossier wordt aangevraagd.

§3. De gemeente verwerkt voor de doeleinden omschreven in artikel 2 volgende categorieën van persoonsgegevens:

  1. contact- en identificatiegegevens.
  2. financiële gegevens.
  3. het identificatienummer van het Rijksregister/KBO-nummer.
  4. vastgoedinformatie.
  5. gegevens in het kader van openbare onderzoeken en overtredingen.

§4. De gemeente Hulshout bewaart de persoonsgegevens die het verwerkt, niet langer dan noodzakelijk is om de doeleinden, vermeld in artikel 2, te bereiken en conform artikel III.87, §1 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, of tot de betrokkene vraagt om de persoonsgegevens die gemeente Hulshout verwerkt, te verwijderen, conform de voorwaarden, vermeld in de algemene verordening gegevensbescherming. De archiveringstermijn van de persoonsgegevens bij de gemeente Hulshout bedraagt 3 jaar overeenkomstig de bepalingen van de Selectielijst voor Vlaamse gemeentearchieven.

§5. De gemeente Hulshout doet een beroep op agentschap Digitaal Vlaanderen voor de doeleinden omschreven in artikel 2. Agentschap Digitaal Vlaanderen treedt in dit kader op als verwerker van de gemeente Hulshout, die de verwerkingsverantwoordelijke is. De modaliteiten van de verwerking zijn geregeld in de verwerkingsovereenkomst die te vinden is als bijlage 1.

Artikel 7 - Ondertekening

De vastgoeddossiers die de gemeente Hulshout via het Vastgoedinformatieplatform ter beschikking stelt, worden niet ondertekend aangezien het vastgoeddossier een louter informatief document betreft dat geen beleidsmatige stellingname inhoudt en niet kwalificeert als stuk of briefwisseling in de zin van artikel 279 van het Decreet lokaal bestuur.

Artikel 8 - Vervanging voorgaande reglementering

Dit reglement vervangt vanaf 1 april 2023 alle retributiereglementen die betrekking hebben op vastgoeddossiers, die vanaf de bekendmaking van dit reglement kunnen worden aangevraagd via het Vastgoedinformatieplatform.

Artikel 9 - Bekendmaking

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Artikel 3:

De toezichthoudende overheid wordt van de bekendmaking van het besluit op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Artikel 4:

Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan het agentschap Digitaal Vlaanderen.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.9. BESLISSING Gratis grondafstand Pleinstraat 11-13 te Hulshout, afdeling I, sectie C, nummer 117/04/B(deel). Definitieve beslissing.

MOTIVERING:

Feiten en context

        16 augustus 2022: Omgevingsvergunning met als intern nummer OV_542 verleend aan Geert Verhoeven namens Artemis Invest bvba voor het oprichten van 2 tweegezinswoningen in open bebouwing, het aanleggen van verharding in functie van de parkeerplaatsen en het gedeeltelijk ontbossen van het perceel in de Pleinstraat 11-13 te Hulshout.

        2 februari 2023: Ontwerpakte ontvangen van notaris Vermeulen voor een gratis grondafstand van een perceel grond gelegen in wegbedding van de Pleinstraat 11-13 te Hulshout.

        De gratis grondafstand staat afgebeeld op het opmetings- en innameplan van Drawing Assistance bv van 5 augustus 2021 als inname I.1 met een oppervlakte van 275,87 m².

Juridische gronden

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

Argumentatie

De gemeente verwerft systematisch alle openbare wegen gratis voor openbaar nut en voor inlijving in het openbaar domein.

De kosten voor deze gratis grondafstand zijn voor rekening van ons bestuur omdat de grondafstand vrijwillig wordt gedaan en niet werd opgelegd in een omgevingsvergunning.

De gemeenteraad is bevoegd om de ontwerpakte goed te keuren en het perceel grond gelegen in de wegbedding van de Pleinstraat 11-13, aangeduid als inname I.1 met een oppervlakte van 275,87 m² op het opmetings- en innameplan van Drawing Assistance bv van 5 augustus 2021, gratis over te nemen van de huidige eigenaars, voor openbaar nut, voor inlijving in het openbaar domein.

Financiële weerslag

Beleidsdoelstelling

Sociaal, gezond klimaat en een actieve gemeente.

Actieplan

Grondoverschotten verwerven ter inlijving in het openbaar domein

Actie

AC000042

MJP nummer

MJP000110

Beschikbaar krediet

30.000,00 euro

Totaal krediet

notariskosten

 

 

Exclusief btw

Inclusief btw

Kosten

notariskosten

 

Baten

0,00 euro

0,00 euro

Saldo

notariskosten

 

BESLUIT: 11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
8 onthoudingen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder
Motivatie onthouding Gust Van den Bruel: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA fractie onthoudt zich omwille van de gewijzigde houding bij rechtbanken omtrent onteigeningen en gratis grondafstand.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het perceel grond gelegen in de wegbedding van de Pleinstraat 11-13 te Hulshout, kadastraal gekend onder Hulshout, afdeling I, sectie C, nummer 117/04/B(deel) met een oppervlakte van 275,87 m², definitief over te nemen van de huidige eigenaars, voor openbaar nut, voor inlijving in het openbaar domein.

Het perceel staat afgebeeld als inname I.1 op het opmetings- en innameplan van 5 augustus 2021, opgemaakt door Drawing Assistance bv.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt de ontwerpakte goed.

Artikel 3:

De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) wordt ontslagen van de verplichting een inschrijving van ambtswege te nemen bij de overschrijving van de akte.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.10. BESLISSING Uitvoeren van buitengewone herstellingen aan betonnen infrastructuur. Goedkeuring samenwerkingsovereenkomst met Pidpa en goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze voor de weg- en rioleringswerken in de Mgr. Raeymaekersstraat.

MOTIVERING:

Feiten en context

        De wegenis in de Mgr. Raeymaekersstraat, vanaf de Netestraat tot aan zijweg naar kinderopvang, is aan vernieuwing toe.

        Ons bestuur gaat het vernieuwen van deze wegenis opnemen in het dossier voor het uitvoeren van buitengewone herstellingen aan betonnen infrastructuur, MJP000147, AC000076.

        Op 24 oktober 2022 werd IOK aangesteld als in-house ontwerper voor het project "uitvoeren van buitengewone herstellingen aan betonnen infrastructuur.

        IOK heeft een voorontwerp opgemaakt om de wegenis te vernieuwen in de Mgr. Raeymaekerstraat.

        Pidpa-HidroRio gaat over tot de aanleg van een gescheiden riolering in de Mgr. Raeymaekersstraat.

        We kunnen best de werken van Pidpa-HidroRio en onze werken combineren tot één dossier.

        Pidpa-HidroRio gaat ermee akkoord dat IOK de ontwerpopdracht voor de riolering ook uitvoert zodat er maar één studiebureau is voor deze werken.

        Er zal een gecombineerd dossier "Weg- en rioleringswerken Mgr. Raeymaekersstraat" worden opgestart.

Juridische gronden

        29 juli 1991: Wet over de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

        14 januari 2013: Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.

        17 juni 2013: Wet over de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.

        17 juni 2016: Wet over overheidsopdrachten: artikel 42, §1, 1°a.

        18 april 2017: Koninklijk besluit over plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.

        22 december 2017: Decreet Lokaal Bestuur:

        artikel 40 over de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        artikel 56, §3, 6°, waarbij de gemeenteraad delegatie van bevoegdheden kan verlenen aan het college van burgemeester en schepenen inzake vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht nominatief door de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen is toevertrouwd.

        artikelen 326 tot en met 341 over het bestuurlijk toezicht.

        07 december 2018: Bestuursdecreet.

Argumentatie

Gemeente Hulshout heeft de riolering overgedragen aan Pidpa-HidroRio. In straten waar Pidpa-HidroRio riolering gaan aanleggen of aanpassingen uitvoert aan de bestaande riolering, kan ons bestuur van de gelegenheid gebruik maken om de wegenis in deze projecten te vernieuwen. Gemeente Hulshout informeert Pidpa-HidroRio ook over geplande werken zodat ook zij eventuele rioleringswerken kunnen combineren met onze wegeniswerken.

De wegenis in de Mgr. Raeymaekersstraat, vanaf de Netestraat tot aan zijweg naar kinderopvang, is aan vernieuwing toe. Het is zowel voor gemeente Hulshout als voor Pidpa-HidroRio een voordeel onze werken te combineren tot één dossier.

Pidpa-HidroRio gaat ermee akkoord dat IOK de ontwerpopdracht voor de riolering ook uitvoert zodat er maar één studiebureau is voor deze werken. Omdat de gemeente de ontwerper heeft aangesteld en omdat het bestek opgesteld is volgens onze normen, zal gemeente Hulshout als bouwheer optreden.

Pidpa-HidroRio heeft een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt voor de weg- en rioleringswerken in de Mgr. Raeymaekersstraat. IOK heeft het definitief ontwerp nr. 475085 opgemaakt voor dit project. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 278.951,70 excl. btw of € 337.531,56 incl. btw. Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Na goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen Pidpa-HidrRio en gemeente Hulshout en van het aanbestedingsdossier kan gemeente Hulshout de procedure voor de aanstelling van een aannemer starten.

Financiële weerslag

Beleidsdoelstelling

Kwaliteitsvolle, duurzame, veilige leefomgeving

Actieplan

Uitvoeren van buitengewone herstellingen aan betonnen infrastructuur

Actie

AC00076

MJP nummer

 MJP00147

Beschikbaar krediet

400.000,00 euro

Totaal krediet

81.816,33 euro

 

 

Exclusief btw

Inclusief btw

Kosten

67.616,80 euro

81.816,33 euro

Baten

 

 

Saldo

67.616,80 euro

81.816,33 euro

Na bespreking,

BESLUIT: 17 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gust Van den Bruel, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Tania Vrindts, Luc Van den Vonder, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
2 onthoudingen: Rist Heylen en Katrien Monsecour

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en Pidpa voor het project K-21-081 weg- en rioleringswerken Mgr. Raeymaekersstraat goed te keuren.

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST Project K-21-081 Gemeente Hulshout: Weg- en rioleringswerken in Mgr. Raeymaekersstraat

Tussen:

De gemeente Hulshout, met zetel ten gemeentehuize, Prof. Dr. Vital Celenplein 2, 2235 Hulshout, vertegenwoordigd door haar gemeenteraad, voor wie hier tekenen:

        Elias De Wever, voorzitter gemeenteraad, en

        Ria Van den Eynde, algemeen directeur

en:

Pidpa o.v. met maatschappelijke zetel te 2280 Grobbendonk, Vierselse baan 5

met ondernemingsnummer BE0204908936

hier vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur voor wie optreedt

        Mieke Van den Brande, voorzitter, en 

        Eddy Troosters, directeur-generaal

hierna genoemd "Pidpa".

Aangezien het gemeentebestuur de volgende werken wenst uit te voeren:

        Wegeniswerken

Aangezien Pidpa tegelijk de volgende werken wenst uit te voeren:

        De aanleg van een RWA-leiding conform derde betalers principe in businessplan Hidrorio

        De aanleg van een DWA-leiding gecombineerd met sleufherstel conform derde betalers principe in businessplan Hidrorio

        De optimale afkoppeling van het hemelwater

Bij Pidpa is dit project gekend als project K-21-081 Gemeente Hulshout: Weg- en rioleringswerken in Mgr. Raeymaekersstraat

Aangezien partijen van oordeel zijn dat de werken en de opdracht in het algemeen belang dienen te worden samengevoegd.

wordt overeengekomen wat volgt:

Artikel 1: Opdrachtgevend bestuur

De gemeente en Pidpa beslissen de hoger beschreven werken in het algemeen belang, samen te voegen en gemeente aan te duiden om in gezamenlijke naam, bij de gunning en de uitvoering van de opdracht als opdrachtgevend bestuur op te treden.

Alle partijen staan financieel in voor het deel van de opdracht dat ten hunnen laste is en zullen hiervoor tijdig alle nodige financiële middelen vrijmaken teneinde alle verplichtingen en engagementen genomen in het kader van deze overeenkomst te kunnen honoreren.

Partijen zullen in dat opzicht nooit solidair moeten optreden.

Artikel 2: Studie en ontwerp, vergunningen, onteigening en veiligheidscoördinatie

§1. Alle partijen staan in voor de studie en de goedkeuring van het ontwerp voor het deel van de opdracht dat ten hunnen last is. Zij nemen tegenover het opdrachtgevend bestuur de volledige verantwoordelijkheid voor dit ontwerp, de administratieve en de technische bepalingen die zij ter zake in het bestek laten inlassen, en alle wijzigingen of bijwerken die tijdens de uitvoering van de opdracht noodzakelijk blijken en verband houden met de uitvoering van de werken ten hunnen laste. 

§2. Elke partij staat in voor het verwerven van de vergunningen alsook voor de eventuele onteigeningen die nodig zijn voor de uitvoering van de werken ten haren laste. Desgevallend worden de vergunnings- aanvragen en de onteigeningsdossiers door het opdrachtgevend bestuur gebundeld.

§3. Alle partijen zien er op toe dat de veiligheidscoördinator (ontwerp en verwezenlijking) zijn opdracht, verbonden met hun aandeel in de samengevoegde opdracht, te allen tijde volledig en adequaat vervult, dat hij betrokken wordt bij alle etappes van de werkzaamheden betreffende de uitwerking, wijzigingen en aanpassingen van het ontwerp van het bouwwerk en dat hij alle nodige informatie krijgt die nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten.

De aangestelde ontwerper wordt hiertoe contractueel verplicht.

Alle bouwheren nemen met betrekking tot de praktische uitvoering van deze verbintenissen ten aanzien van het opdrachtgevende bestuur de volledige verantwoordelijkheid op.

Artikel 3: Grondverzet en het beheer van materiaalkringlopen

§1. Pidpa zal, rekening houdend met de wetgeving overheidsopdrachten en de bepalingen van hoofdstuk X van het Vlarebo instaan voor het opstellen van een technisch verslag en de conformverklaring ervan door een erkende bodembeheerorganisatie.

Het opdrachtgevende bestuur voegt het door een erkende bodembeheerorganisatie conform verklaarde Technisch verslag toe aan het aanbestedingsdossier

§2. Alle kosten in verband met de in paragraaf 1 vernoemde deelopdrachten worden door alle partijen gedragen a rato van de raming der werken vóór aanbesteding van elk der respectievelijke delen.

Dit betreft o.a. – niet-limitatief – volgende kosten:

- het aanstellen van een erkend bodemsaneringdeskundige

- het opmaken van een Technisch verslag

- de conformverklaring van het technisch verslag door een erkende bodembeheerorganisatie.

- extra gerelateerde prestaties door het studiebureau.

§3. De kosten voor het milieuhygiënisch onderzoek, nodig voor de opmaak van het Technisch verslag, worden door elk van de partijen op basis van hun aandeel in de werken gedragen.

§4. Het opdrachtgevend bestuur zal, rekening houdend met de wetgeving tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen instaan voor het opstellen van een sloopopvolgingsplan door een bij Tracimat aangesloten deskundige.

Het opdrachtgevende bestuur voegt het door Tracimat conform verklaarde sloopopvolgingsplan toe aan het aanbestedingsdossier.

§5. Alle kosten in verband met de in paragraaf 4 vernoemde deelopdracht worden door alle partijen gedragen a rato van de raming der werken vóór aanbesteding van elk der respectievelijke delen.

Artikel 4: Aanstellen ontwerper en aanneming van werken

§1. De opdracht van het studiebureau wordt uitgevoerd deels voor rekening van de gemeente, deels voor rekening van Pidpa.

Per deel maakt het studiebureau afzonderlijke facturen. Alle partijen zullen de facturen betalen conform het opgemaakte bestek of in voorkomend geval conform de bepalingen van de tussen partijen en studiebureau gesloten ereloonovereenkomst.

Indien één der partijen de wettelijk of contractueel voorziene betalingstermijnen niet naleeft en hierdoor verwijlinteresten en/of schadevergoedingen verschuldigd zijn, zal de in gebreke gebleven partij de andere partijen volledig vrijwaren.

§2. Het opdrachtgevend bestuur schrijft wat de aanneming van werken betreft de gunningprocedure uit, staat in voor de opening der inschrijvingen en wijst de opdracht toe. Hierbij wordt wel rekening gehouden met het feit dat de aanneming één ondeelbaar geheel uitmaakt en dat alle werken dus moeten toevertrouwd worden aan de laagste regelmatige bieder voor de totaliteit der werken (de 2 delen samen). 

Het opdrachtgevend bestuur zal de kennisgeving van de goedkeuring van de gezamenlijke werken slechts betekenen nadat alle partijen hebben ingestemd met het gunningvoorstel en op ondubbelzinnige wijze een verklaring hebben afgelegd dat zij akkoord gaan met het gedeelte der werken te hunnen laste en dat zij voor de betaling ervan de nodige financiële middelen hebben voorzien.

Desnoods verzoekt het opdrachtgevend bestuur, de aannemers om een verlenging van de geldigheidsduur der inschrijvingen in afwachting van het akkoord van de andere partij. In elk geval zal zij dit akkoord geven binnen de twee maanden nadat zij hierom werd verzocht.

§3. De werken ten laste van de gemeente en deze ten laste van Pidpa, worden in het bestek en de opmetingen telkens door een afzonderlijk deel vermeld en maken het voorwerp uit van afzonderlijke door de aannemer op te stellen vorderingsstaten.

Inzonderheid in het artikel: "betalingen" van de administratieve bepalingen van het bijzonder bestek zal de speciale aandacht van de aannemer hierop gevestigd worden.

Artikel 5: Borgtocht

Het opdrachtgevend bestuur verzoekt de aannemer de borgtocht te stellen.

Deze heeft betrekking op de totaliteit der werken. Het opdrachtgevend bestuur kan dus eventueel beslag leggen op de ganse borgtocht, maar zal die uiteraard geheel of gedeeltelijk aanwenden ten voordele van deze partijen ten aanzien van wie de aannemer tekort geschoten is en dit in verhouding tot de werkelijke kostprijs.

Aanwending van de borgtocht zal enkel gebeuren op aanvraag en/of met goedkeuring van de betrokken partij(en).

Artikel 6: Leiding der werken, wijziging en verrekening

§1. Gemeente is opdrachtgevend bestuur der werken en duidt in overleg met Pidpa een leidend ambtenaar aan. De leidend ambtenaar neemt de leiding der werken waar. Dit betekent dat hij alleen gemachtigd is om - voor alle werken, wie ze ook ten laste neemt - opdrachten te geven aan de aannemer, proces-verbaal van ingebrekestelling op te maken, proces-verbaal van voorlopige en definitieve oplevering der werken op te maken, de werken te schorsen, vorderingsstaten goed te keuren, verrekeningen op te maken en voor te stellen, eventuele maatregelen van ambtswege voor te stellen, enzovoort.

Voor beslissingen die betrekking hebben op het deel ten laste van de andere partij, zal de leidend ambtenaar voorafgaandelijk aan zijn beslissing, advies vragen aan de andere partijen. Indien er geen tegenstrijdigheden kunnen uit voortvloeien is dit advies bindend.

In elk geval dient dit advies te worden gegeven binnen een termijn die noodzakelijk is voor de vlotte vooruitgang der werken.

De partijen dragen de volledige verantwoordelijkheid, ook financiële, voor onder meer het tijdig verlenen van dit advies.

§2. Indien tijdens de uitvoering van de opdracht een (belangrijke) wijziging van de opdracht voor het gedeelte van één of meerdere partij(en) noodzakelijk wordt geacht, wordt vóór de betekening aan de aannemer de goedkeuring van de betrokken partij(en) bekomen met de vooropgestelde wijzigingen en/of verrekeningen.

§3. Indien nalatigheid wordt vastgesteld in de uitvoering van de functie van leidend ambtenaar dient de partij die niet werkgever of opdrachtgever is van de betrokken persoon (hetzij Pidpa, hetzij de gemeente afhankelijk van de werkgever of opdrachtgever van de leidend ambtenaar) een schriftelijk verzoek richten aan de andere partij om de ontzetting in de functie van leidend ambtenaar te bewerkstelligen met vermelding van de gefundeerde redenen waarom dit verzoek wordt verricht. Beide partijen zullen na ontvankelijk verklaring van het schriftelijk verzoek overgaan tot de aanduiding van een nieuwe leidend ambtenaar zoals bepaald in artikel 6 §1.

Artikel 7: Toezicht der werken

Iedere partij staat in voor het toezicht op de werken opgenomen in haar aandeel en draagt daarvan de kosten.

Iedere partij kan gemandateerde waarnemers aanstellen die de werken te hunnen laste opvolgen. Deze gemandateerde waarnemers kunnen advies geven aan de toezichter en/of leidend ambtenaar. Dit advies is eveneens bindend tenzij er tegenstrijdigheden zouden kunnen uit voortvloeien.

De partijen dragen de volledige verantwoordelijkheid voor het advies dat deze gemandateerde waarnemers verstrekken en staan ook in voor de kosten hiervan.

Artikel 8: Aansprakelijkheid

§1. De partijen verbinden zich ertoe om, behoudens ingeval van een zware fout of nalatigheid, het opdrachtgevend bestuur volledig te vrijwaren en in alle geschillen vrijwillig tussen te komen. Het opdrachtgevend bestuur verstrekt alle inlichtingen ten behoeve van de gerechtelijke procedure.

§2. Voor zover niet kan worden uitgemaakt of geschillen betrekking hebben op de werken ten laste van de ene of de andere partij, zullen de partijen de gebeurlijke aansprakelijkheid op zich nemen op basis van het aandeel van elk der partijen in de samengevoegde opdracht en instaan voor eventuele financiële gevolgen van deze aansprakelijkheid.

Artikel 9: Betaling der werken

De werken worden uitgevoerd deels voor rekening van de gemeente en deels voor rekening van Pidpa.

Per deel worden afzonderlijke betalingsaanvragen, vorderingsstaten en facturen opgemaakt.

De betalingsaanvragen en vorderingsstaten worden ingediend bij het opdrachtgevend bestuur. Afzonderlijke kopieën worden per deel ingediend bij de betalende partij, t.t.z. voor

        het deel ten laste van de gemeente;

        het deel ten laste van Pidpa

De partijen beschikken over 14 kalenderdagen om de vorderingsstaten na te zien en/of eventueel te verbeteren.

Ook voor de eindafrekening geldt deze termijn van 14 kalenderdagen.

De al dan niet verbeterde betalingsaanvragen en vorderingsstaten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de leidend ambtenaar.

Het opdrachtgevend bestuur stuurt binnen de 5 kalenderdagen de goedgekeurde betalingsbundel van de andere delen terug naar de andere partijen en nodigt tezelfdertijd de aannemer uit om zijn factuur in te dienen bij de respectieve partijen.

Ingeval voor één der partijen deze termijnen niet gerespecteerd worden en hierdoor verwijlintresten of andere schadevergoedingen voortvloeien, zal de ingebreke gebleven partij de andere partij volledig vrijwaren.

De gemeente zowel als Pidpa zullen instaan voor de betaling aan de aannemer binnen de wettelijk voorziene termijnen en verbinden zich ertoe de vereiste maatregelen te nemen om te beschikken over de nodige kredieten voor de betaling van hun respectievelijk aandeel.

In geval van laattijdige betaling door één van de partijen staan deze in voor de daaruit voortvloeiende verwijlintresten en andere schadevergoedingen en zullen deze het opdrachtgevend bestuur volledig vrijwaren.

Artikel 10: Boetes en kortingen wegens minwaarde

De boetes en/of kortingen wegens minwaarde die duidelijk overeenstemmen met een bepaald aandeel, komen ten goede aan de betrokken partij. De andere boetes (van algemene aard) en/of kortingen wegens minwaarde die niet onmiddellijk toewijsbaar zijn aan een bepaald deel, worden pro rata van de inschrijvingsbedragen voor de verschillende delen verdeeld over de verschillende partijen.

Artikel 11: Voorlopige en definitieve oplevering. Vrijgave borgtocht

Aangezien het één globale aanneming betreft, wordt de voorlopige en definitieve oplevering verleend voor gans de aanneming, dus voor alle delen samen.

De voorlopige en definitieve oplevering wordt door de leidend ambtenaar gegeven.

De vrijgave van de borg heeft betrekking op de ganse aanneming.

De processen-verbaal van de voorlopige en de definitieve oplevering worden door de leidend ambtenaar opgesteld en een afschrift wordt overgemaakt aan alle betrokken partijen.

Voor het plaatsbezoek met het oog op de oplevering dienen alle betrokken partijen tijdig en regelmatig uitgenodigd te worden. Iedere partij dient aldus de mogelijkheid geboden te worden om, tegensprekelijk, zijn opmerkingen te formuleren en desnoods te laten opnemen in het proces-verbaal van oplevering.

Indien de partijen oordelen dat de werken niet opgeleverd kunnen worden, geven zij hierover een duidelijke motivatie. De leidend ambtenaar beslist, zoals beschreven in artikel 6.

Artikel 12: Beheer, toezicht en onderhoud na beëindiging der werken

Na de voorlopige oplevering gebeurt het onderhoud van de afgewerkte werken deels voor rekening van de gemeente en deels voor rekening van Pidpa.  De gemeente zowel als Pidpa zullen blijven instaan voor de werken die zij betaald hebben en alle verantwoordelijkheid nemen voor een goed onderhoud.   Zij kunnen hiervoor ieder afzonderlijk contracten afsluiten of de werken laten uitvoeren in eigen beheer.

De gemeente doet toezicht en verwittigt Pidpa van onregelmatigheden aan haar gedeelte.

Pidpa vraagt tijdig vergunning aan de gemeente voor alle noodzakelijke onderhoudswerken.

Artikel 13: Veiligheidscoördinatie

Pidpa staat in voor de aanstelling van een veiligheidscoördinator-ontwerp en verwezenlijking.

De kosten ivm. veiligheidscoördinatie voor deze werken zullen worden gedragen door iedere partij volgens de respectievelijke aandelen in de werken.

Artikel 14: Verzekeringen

Pidpa sluit, voor de volledige opdracht, een verzekeringspolis “Alle Bouwplaatsrisico’s” af volgens de bepalingen in het bestek. De volledige premie zal worden betaald door Pidpa.

Artikel 15: GRB conforme as-built

Pidpa staat in voor het overmaken van de GRB conforme as-built voor de volledige projectzone aan Informatie Vlaanderen. De kosten voor het opmeten van de as-builtplannen zijn deels voor rekening van de gemeente en deels voor rekening van Pidpa, volgens de posten die daartoe in de meetstaat voor het uitvoeren van de werken worden voorzien.

Artikel 16: Waarborg

Tijdens de waarborgperiode zal iedere partij aan het opdrachtgevende bestuur elk schadegeval ten gevolge van een eventuele gebrekkige uitvoering van de opdracht overmaken. Het opdrachtgevende bestuur zal vervolgens de nodige maatregelen treffen.

Artikel 17: Extranet project portaal

Pidpa stelt voor de uitwisseling van documenten tijdens de uitvoeringsfase een elektronisch projectportaal ter beschikking van de (mede-)opdrachtgevers, de ontwerper en de opdrachtnemer. Het gebruik van dit projectportaal tijdens de uitvoeringsfase kan verplicht gesteld worden. Bij gebruik van het projectportaal Pidpa dienen alle documenten (ook vorderingsstaten) in het projectportaal ingeladen te worden. Een papieren versie ervan is dan niet meer noodzakelijk.

Artikel 18: GIPOD

§1. Pidpa verbindt zich er toe om alle werken welke voorwerp zijn van deze overeenkomst en onder het toepassingsgebied van het decreet van 4 april 2014 houdende de uitwisseling van informatie over een inname van het openbaar domein in het Vlaamse Gewest en haar uitvoeringsbesluiten (hierna genoemd "GIPOD-decreet") vallen, in te geven in GIPOD. Zij zal hierbij de modaliteiten van het GIPOD-decreet in acht nemen. Het opdrachtgevend bestuur staat tevens in voor de tijdige ingave van wijzigingen (zoals onder meer uitbreidingen van werken) aan de werken.

Behoudens in geval dat de andere partijen hun verplichtingen, zoals bepaald in §2 niet nakomen of nagekomen zijn, zal het opdrachtgevend bestuur de ander partijen vrijwaren voor het hiervoor vermelde.

§2. De andere partijen verbinden zich daarentegen er toe dat het opdrachtgevend bestuur alle nodige informatie omtrent hun aandeel in de werken tijdig verkrijgt en dat deze info omtrent hun aandeel in de werken correct is zodat het opdrachtgevend bestuur de verplichtingen van §1 correct kan uitvoeren. De andere partijen zullen hiervoor het opdrachtgevend bestuur vrijwaren.

Artikel 19: Vertrouwelijkheid van gegevens

Bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze opdracht handelen partijen in overeenstemming met de bepalingen van de wet- en regelgeving inzake gegevensbescherming, hierin begrepen de Algemene Verordening Gegevensbescherming  of Verordening 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.Artikel 20: Inwerkingtreding

Deze overeenkomst treedt in werking van zodra alle partijen deze samenwerkingsovereenkomst ondertekend hebben.

Aangezien deze overeenkomst digitaal wordt ondertekend, wordt in overeenstemming met artikel 8.20 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek slechts één (digitaal) exemplaar van deze overeenkomst opgemaakt.

Voor de gemeente Hulshout.

Namens de gemeenteraad,

In opdracht:

Algemeen directeur Voorzitter gemeenteraad

Ria Van den Eynde Elias De Wever

 

Voor Pidpa:

 

Directeur-generaal  Voorzitter

Eddy Troosters      Mieke Van den Brande"

Artikel 2:

Gemeente Hulshout zal optreden als bouwheer/opdrachtgevend bestuur voor deze werken.

Artikel 3:

De gemeenteraad keurt het bestek met nr. 475085 en de raming voor de opdracht "Weg- en rioleringswerken Mgr. Raeymaekersstraat", opgesteld door IOK, goed.

De gemeenteraad stelt de lastvoorwaarden vast zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

Artikel 4:

De gemeenteraad beslist de opdracht "Weg- en rioleringswerken Mgr. Raeymaekersstraat" te gunnen bij wijze van vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Artikel 5:

De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de verdere afhandeling van dit dossier.

Artikel 6:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in MJP000147, AC000076.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.11. BESLISSING Sport. Goedkeuring subsidiereglement gebruik sportpark.

MOTIVERING:

Feiten en context

        21 december 2009: Gemeenteraadsbeslissing goedkeuring reglement toelage aan gebruikers van het sportpark Joris Verhaegen.

        Het subsidiereglement is verouderd en aan actualisering toe.

        16 juni 2022 : raad van bestuur AGB: bespreking ontwerpreglement

        10 november 2022: advies technisch financieel directeur waardoor het kortingsysteem omgezet is naar een subsidiereglement

        28 november 2022 sportraad: bespreking ontwerpreglement

        23 januari 2023 raad van bestuur AGB: advies over het ontwerpreglement

        13 februari 2023: sportraad bespreekt het ontwerpreglement

Juridische gronden

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 40 en 41.

Adviezen

        28 november 2022: ongunstig advies van de sportraad op het ontwerpreglement. Het volledige advies is als bijlage toegevoegd.

        23 januari 2023: gunstig advies van de raad van bestuur AGB sport Hulshout over het ontwerpreglement. Het volledige advies is als bijlage toegevoegd.

        13 februari 2023: gunstig advies van de sportraad op het ontwerpreglement. Het volledige advies is als bijlage toegevoegd.

Argumentatie

Om het verenigingsinitiatief te bevorderen, te ondersteunen en te versterken en de leefbaarheid ervan te verhogen is een financiële steun voor de verenigingen wenselijk.

Het oude reglement maakte geen onderscheid tussen occasionele gebruikers en vaste gebruikers van de sportinfrastructuur en ook niet tussen verenigingen met een uitgebreide werking en verenigingen met een beperkte werking.

        Een uitgebreide werking houdt in dat er meerdere leeftijdsgroepen aan bod komen en vaak ook dat ze deelnemen aan formele sportcompetities. De sportbeleving is daardoor zowel op recreatief als op competitief vlak mogelijk voor vrijwel elke inwoner van Hulshout. Het is dan ook zinvol deze verenigingen structureel goed te ondersteunen.

        Kleine sportverenigingen zetten sport in als middel om elkaar te ontmoeten en hun competities zijn ook meer gericht op het recreatief sporten en ontmoeten.

        Occasionele gebruikers van de sportinfrastructuur dragen overwegend bij tot de sportbeleving omdat ze zorgen voor een meer divers aanbod van evenement. Zij maken sportbeleving aantrekkelijk zonder meteen een actieve en duurzame sportbeoefening te willen bewerkstelligen.

De kostenstructuur van de drie groepen zijn ook anders: een competitie met teams of sporters van uiteenlopende leeftijden en vaak ook meerdere disciplines vraagt een sterke structuur van de vereniging en daardoor hebben ze ook meer kosten. Het is dan ook billijk de subsidies af te stemmen op de doelstellingen die de verenigingen nastreven.

Tot nu toe werd een vast bedrag aan subsidies verdeeld over het totaal van het gebruik van de sportinfrastructuur. Dit had het effect dat de subsidie onvoorspelbaar was omdat ze afhing van het gemeenschappelijk volume aan gebruik. Het vaste bedrag evolueerde niet mee met het volume aan gebruik van de sportinfrastructuur. De subsidies kwamen ook pas na afloop van het werkingsjaar. Dit maakte dat het voor de verenigingen met een uitgebreide werking erg moeilijk was hun jaarprogramma’s te maken en hun budgetten te voorzien.

Het nieuwe subsidiereglement werkt anders. Op basis van het gebruik van de sportinfrastructuur per vereniging van jaar X-1, worden de verenigingen in categorieën ingedeeld. Elke categorie krijgt een vooraf vastgesteld subsidiebedrag voor de huur van het lopende jaar. In het jaar X krijgen ze dan de subsidie per kwartaal uitgekeerd. Hiermee zijn de verenigingen zeker van de subsidies die ze krijgen en wanneer ze die krijgen.

Financiële weerslag

Beleidsdoelstelling

Sociaal, gezond klimaat en een actieve gemeente

Actieplan

AC000128

Actie

 Jaarlijks een toelage uitkeren aan de gebruikers van het sportpark

MJP nummer

 MJP000193

Beschikbaar krediet

15.000,00 euro

Totaal krediet

± 11.000,00 euro

 

 

Exclusief

Inclusief

Kosten

 ± 11.000,00 euro

 ± 11.000,00 euro

Baten

0,00 euro

 0,00 euro

Saldo

 ± 11.000,00 euro

 

 ± 11.000,00 euro

 

BESLUIT: unaniem
 

Enig artikel:

De gemeenteraad beslist het subsidiereglement voor de gebruikers van het sportpark Joris Verhagen als volgt vast te stellen:

"subsidie gebruik sportpark

Artikel 1: Toepassingsgebied

§1. De vereniging moet door de gemeente erkend zijn.

§2. Enkel verenigingen die gebruik maken van het sportpark (sporthal en buitenterreinen) komen in aanmerking.

§3. De subsidie geldt niet voor de huur van het sportpark voor fuiven, bals en gezelschapsspelen.

§4.Deze subsidie geldt voor de verenigingen die op regelmatige basis infrastructuur in het sportpark huren ( bijvoorbeeld wekelijks voor trainingen). De vereniging moet 1 jaar gebruik maken van het sportpark alvorens in aanmerking te komen voor de subsidie gebruik sportpark.

Artikel 2: Berekening

§1. De categorieën van de subsidies zijn:

totaal gefactureerd bedrag op jaarbasis

subsidie

tot € 499,99

geen subsidie

Van € 500 tot € 999,99

5 %

Van € 1.000 tot € 1.499,99

10 %

Van € 1.500 tot 1.999,99

15 %

Van € 2.000 tot € 2.499,99

20 %

Van € 2.500 tot € 2.999,99

25 %

Vanaf € 3.000

30 %

§2. De subsidiecategorie per vereniging wordt jaarlijks (jaar X) bepaald op basis van het totaal gefactureerde bedrag van het voorafgaande jaar (jaar X-1) voor het gebruik van de sporthal en buitenterreinen. Deze subsidie geldt voor een volledig kalenderjaar.  

Artikel 3: Procedure

§1. De berekende subsidie wordt toegepast op het huidig kalender jaar en per kwartaal gestort.

§2. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de betaalbaarstelling.

Artikel 4: Controle

Het gemeentebestuur kan de vereniging die de gemeentelijke subsidie krijgt, controleren in het kader van de toepassing van dit reglement.

Artikel 5: Sancties

De vereniging die valse of bedrieglijke gegevens meedeelt, wordt voor het lopende en volgende jaar uitgesloten van de subsidie. Toegekende subsidies van het dienstjaar worden teruggevorderd."

Artikel 6:

Het reglement gaat in op 1 januari 2023.

Dit reglement heft alle vorige reglementen ter zake op.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.12. BESLISSING Financiën. Goedkeuring gemeentereglement inzake het register van leegstaande gebouwen en woningen en goedkeuring belastingreglement inzake de heffing op de leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025.

MOTIVERING:

Feiten en context

        6 december 2021: Gemeenteraadsbeslissing omtrent de belasting op de leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025.

        De gemeente kan een register van leegstaande gebouwen en woningen bijhouden op grond van artikel 2.9. Vlaamse Codex Wonen.

        De gemeente heeft op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen ook de verplichting om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform).

        Boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse Codex Wonen bepaalt het decretale kader voor het leegstandsregister. Een gemeentelijk reglement kan de nadere materiële en procedurele regelen bepalen.

        Een gemeentelijk reglement kan de functies omschrijven die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen. De gemeente heeft die niet omschreven in onderhavig reglement. Dit heeft tot gevolg dat om de kwalificatie als 'leegstaand' te verhinderen, een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie.

        De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        De gemeente kan een leegstandsheffing innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.

        Rekening houdend met de financiële toestand van de gemeente.

Juridische gronden

        17 februari 1994: Grondwet: artikel 170, §4.

        30 mei 2008: Decreet over de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 41.

        16 november 2018: Besluit Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid: artikel 5, 7 en 14.

        Vlaamse Codex Wonen van 2021.

        Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Argumentatie

De gemeente acht het wenselijk dat woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden en wenst langdurige leegstand van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden. Het leegstandsreglement vormt een nuttig monitoringsinstrument om de leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen. De gemeentelijke administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn. De vrijstellingen in het reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

Er worden enkel technische en administratieve verduidelijkingen aangebracht aan het reglement om de huidige werkwijze te verduidelijken.

Na bespreking,

 

Raadslid Bart Ceulemans stelt amendement 1 voor: Artikel 10, §7 wordt §8 en er wordt een nieuwe §7 toegevoegd: vrijstelling voor inwoners die in een WZC verblijven zodat ze niet vallen onder dit reglement.

BESLUIT: AMENDEMENT 1
8 stemmen voor: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder
11 stemmen tegen: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 onthoudingen
ALGEMEEN
11 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
8 stemmen tegen: Gust Van den Bruel, Rist Heylen, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Katrien Monsecour en Luc Van den Vonder
0 onthoudingen
Motivatie stem tegen Kurt Winkelmans: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA stemt tegen omdat deze wijziging de facto een verdubbeling van de belasting in zich houdt.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de gemeenteraadsbeslissing van 6 december 2021 over goedkeuring van het gemeentereglement over de leegstandsheffing op de leegstand van gebouwen en woningen op te heffen met ingang van 15 maart 2023 en vervangen door hetgeen volgt:

"Gemeentereglement over het register van leegstaande gebouwen en woningen en belastingreglement over de heffing op de leegstand van gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025.".

1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 Administratie: de personeelsleden van de gemeente die door het college van burgemeester en schepenen belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister en opsporing van leegstaande panden.

 Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

 a) een aangetekende brief.

 b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden.

 Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

 Kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.

 Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding, of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is.  Een gedeelte is pas afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid.

 Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.

 In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien die woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid.

 Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in Art. 2.9. Vlaamse Codex Wonen;

 Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

10° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

11°  Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde woningen              en gebouwen wordt opgenomen.

12°  Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de                       opnamedatum.

2. HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER

Artikel 2: Wijze van inventarisatie

§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij van leegstaande woningen en gebouwen.

§ 2. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of woning aan de hand van volgende indicaties:

 het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning of van een aangifte als tweede verblijf.

 het langdurig aanbieden van het gebouw of van de woning als “te huur” of “te koop”.

 de onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bv. door een geblokkeerde of een verzegelde toegang.

 de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.

 het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen.

 een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten.

 getuigenissen.

 de vaststellingen ter plaatse door de onderzoeker van de gemeente Hulshout op basis van het technisch verslag leegstand.

§ 3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden.

De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand.

Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand minimaal twaalf opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de administratie een tweede controle uit.

De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en het beschrijvende verslag.

Artikel 3: Verhouding tot andere inventarissen

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.

Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.

Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister.

Artikel 4: Beroepsprocedure en schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan houder van het zakelijk recht bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.

Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:

 de identiteit en het adres van de indiener.

 de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht met uitzondering van de eed. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.

§2. Het college toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1, 1e tot en met 3e lid.

2° het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht.

3° het beroepschrift is niet ondertekend.

Als het college vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§3.Het college onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14. Vlaamse Codex Wonen. Het beroep kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het college doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§4. Als het college het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het leegstandsregister.

Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand in de administratieve akte.

Artikel 5: Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 4°,  aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1, 5°. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de voormelde functie.

§2. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning gesloopt werd of dat de hoofdfunctie van een gebouw of woning gewijzigd werd op grond van een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning of omgevingsvergunning. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag waarop door de administratie kan worden vastgesteld dat het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd.

§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14. Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

§4. De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het leegstandsregister schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 of §2, voldaan is.

Artikel 6: Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.

§2. Het college onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14. Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het college doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§3. Als het college het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het leegstandsregister met als datum van schrapping het initiële verzoek tot schrapping.

Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen.

3.LEEGSTANDSHEFFING

Artikel 7: Belastbare grondslag

§ 1. Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

§3. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op de verjaardag van de opnamedatum.

§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

Artikel 8: Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§ 2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

§ 3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

§ 4. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

        naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel.

        datum van de akte, naam en standplaats van de notaris.

        nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

De overdragen van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

Artikel 9: Berekening van de leegstandsheffing

§ 1. Het tarief van de belasting bedraagt € 5 per vierkante meter grondoppervlakte van de woning of het gebouw, vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen.

§ 2. De belastbare oppervlakte wordt steeds in volle vierkante meter uitgedrukt. De gedeelten kleiner dan een halve vierkante meter worden weggelaten. De gedeelten gelijk aan of boven een halve vierkante meter worden aangerekend als volle vierkante meter. Voor de berekening van de verschuldigde belasting worden een kelder ingericht met woonvertrekken en een ingerichte zolder als bouwlaag aanzien.

§ 3. 1° De belasting bedraagt minimum:

        € 990,00 voor een leegstaand gebouw.

        voor een leegstaande woning:

                a) € 990,00 voor een eengezinswoning.

                b) € 75,00 voor een kamer.

                c) € 300,00 voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b)

        2° De bedragen, vermeld in het eerste lid, zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2009. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

§ 4. Het bedrag van de heffing is gelijk aan het resultaat van volgende formule:

        Indien tarief x grondoppervlakte gebouw/woning x aantal bouwlagen < minimumbelasting:
    minimumbelasting x 2ABJ.

        Indien tarief x grondoppervlakte gebouw/woning x aantal bouwlagen > minimumbelasting:
   € 5,00 x grondoppervlakte gebouw/woning x aantal bouwlagen x 2ABJ.

waarbij ABJ = aantal reeds belaste jaren en maximum gelijk aan 4.

§ 5. Vanaf de tweede aanslag voor rekening van eenzelfde eigenaar verhoogt de aanslagvoet van de belasting per gevestigde aanslag met 15%.

§ 6. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke verkoopakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

Artikel 10: Vrijstellingen

Van leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

§ 1. Vrijstelling voor een nieuwe houder van het zakelijk recht.

    Er wordt een vrijstelling van de heffing verleend gedurende een periode van 1 jaar vanaf het moment

van overdracht van het zakelijk recht en dit aan de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder is van het zakelijk recht van de woning en/of gebouw.

§ 2. Vrijstelling wegens het indienen van een volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

 Er wordt een vrijstelling van heffing verleend van zodra de belastingplichtige een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning opgemaakt door een ambtenaar van de bouwdienst voorlegt.

 De vrijstelling eindigt op het moment dat er een beslissing is omtrent de aanvraag.

 Indien de vergunning niet wordt verleend, vervalt de vrijstelling en moet de houder van het zakelijk recht een heffing betalen zoals bepaald in artikel 6.

 Indien de vergunning wordt verleend, kan de belastingplichtige aansluitend de vrijstelling zoals beschreven in artikel 10 § 4 aanvragen.

 Er kan maar twee keer beroep gedaan worden op deze vrijstelling door eenzelfde belastingplichtige voor eenzelfde woning of gebouw.

§ 3. Vrijstelling voor niet-vergunningsplichtige renovatiewerken

 Er wordt in een periode van 10 jaar vanaf de inventarisatiedatum aan de belastingplichtige éénmaal een vrijstelling van maximaal 3 jaar gegeven voor de renovatie van de woning en/of het gebouw, waarbij de problematische situatie ten gronde wordt aangepakt.

 De geplande renovatiewerken dienen aangetoond te worden aan de hand van een gedetailleerd renovatieschema.

Het gedetailleerde renovatieschema dient de volgende stukken te bevatten:

 een tekening of schets van de woning of het gebouw met aanduiding van de werken.

 een volledige opsomming en korte beschrijving van alle werken.

 de aanvangsdatum en uitvoeringstermijn van de werkzaamheden.

 facturen van reeds uitgevoerde werken en/of aangekochte materialen.

 een fotoreportage van de gebouwdelen die gerenoveerd worden.

Het renovatieschema dient samen met de aangifte te worden ingediend. De belastingplichtigen worden er schriftelijk van verwittigd of het renovatieschema volledig is bevonden en de vrijstelling toegekend wordt.

 De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de werken ook effectief worden uitgevoerd. Daarom wordt de vrijstelling verleend in schijven van één jaar.

 De eerste schijf gaat in:

  in het jaar van opname: op de datum van inventarisatie.

  in de daaropvolgende jaren: op de eerstvolgende inventarisatiedatum na de datum van ontvangst op de administratie van het gedetailleerd renovatieschema.

 De aanvraag van de tweede en de derde schijf moet gebeuren via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan de administratie. In deze gemotiveerde vraag wordt onder andere een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen. Deze stand van zaken wordt onder andere aangetoond aan de hand van foto’s.

 De aanvraag van de tweede schijf moet ingediend worden uiterlijk een maand voor de eerste schijf verstrijkt. Om voor de tweede schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken gestart zijn. De toekenning van de tweede schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken nog niet zijn gestart, dan wordt de tweede schijf geweigerd.

 De aanvraag van de derde schijf moet ingediend worden uiterlijk een maand voor de tweede schijf verstrijkt. Om voor een derde schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken uitgevoerd worden zoals gepland in het gedetailleerd renovatieschema. De toekenning van de derde schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken niet uitgevoerd worden zoals gepland in het renovatieschema of in het gedetailleerd tijdschema, dan wordt de toekenning van de derde schijf geweigerd.

 Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning en/of het gebouw, dan wordt de toekenning van een tweede of derde schijf automatisch geweigerd.

§ 4. Vrijstelling voor vergunningsplichtige renovatiewerken

 Er wordt in een periode van tien jaar vanaf de inventarisatiedatum aan de belastingplichtige éénmaal een vrijstelling van maximaal 3 jaar gegeven voor de renovatie van de woning en/of het gebouw, waarbij de problematische situatie ten gronde wordt aangepakt.

 De geplande renovatiewerken dienen aangetoond te worden aan de hand van een stedenbouwkundige vergunning van maximaal 3 jaar oud. De stedenbouwkundige vergunning moet aangevuld worden met een gedetailleerd tijdschema waarin de fasering van de werken wordt toegelicht. Uit deze documenten moet duidelijk blijken dat de problematische situatie ten gronde zal worden aangepakt.

 De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de werken ook effectief worden uitgevoerd. Daarom wordt de vrijstelling verleend in schijven van één jaar.

 De eerste schijf gaat in:

  in het jaar van opname: op de datum van inventarisatie.

  in de daaropvolgende jaren: op de eerstvolgende inventarisatiedatum na de datum van ontvangst op de administratie van de stedenbouwkundige vergunning en het gedetailleerd tijdschema.

 De aanvraag van de tweede en de derde schijf moet gebeuren via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan de administratie. In deze gemotiveerde vraag wordt onder andere een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen. Deze stand van zaken wordt onder andere aangetoond aan de hand van foto’s.

 De aanvraag van de tweede schijf moet ingediend worden uiterlijk een maand voor de eerste schijf verstrijkt. Om voor de tweede schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken gestart zijn. De toekenning van de tweede schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken nog niet zijn gestart, dan wordt de tweede schijf geweigerd.

 De aanvraag van de derde schijf moet ingediend worden uiterlijk een maand voor de tweede schijf verstrijkt. Om voor een derde schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken uitgevoerd worden zoals gepland in het gedetailleerd tijdschema. De toekenning van de derde schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken niet uitgevoerd worden zoals gepland in de renovatienota of in het gedetailleerd tijdschema, dan wordt de toekenning van de derde schijf geweigerd.

 Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning en/of het gebouw, dan wordt de toekenning van een tweede of derde schijf automatisch geweigerd.

§ 5. Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen getroffen door een ramp.

Er wordt een vrijstelling verleend aan houders van het zakelijk recht van woningen en/of gebouwen die vernield of beschadigd werden ten gevolge van een plotse ramp gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

§ 6. Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen die het onderwerp vormen van een gerechtelijke procedure.

 Er wordt een vrijstelling verleend voor woningen en/of gebouwen waarvan onmogelijk daadwerkelijk gebruik kan worden gemaakt omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijk onderzoek naar schade veroorzaakt door derden gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik.

 Deze vrijstelling moet jaarlijks opnieuw worden aangevraagd. Bij deze aanvraag moeten stukken zijn gevoegd op basis waarvan de stand van zaken van het strafrechtelijk onderzoek of de gerechtelijke procedure kan worden afgeleid.

§ 7. Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast.

Artikel 11: Aanvraag vrijstelling

§ 1. Een vrijstelling van de heffing kan worden aangevraagd door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier.

Artikel 12: Inkohieren

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 13: Betaling van de belasting en regeling van geschillen

§ 1. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 14: Bezwaar tegen de aanslag

§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.

§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 15:

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.

Artikel 16:

De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, blijven opgenomen in het leegstandsregister."

Artikel 2:

Onderhavig reglement gaat van kracht op 15 maart 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Punt bijlagen/links blanco technisch verslag.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.13. BESLISSING Financiën. Goedkeuring gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en goedkeuring belastingreglement inzake de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen aanslagjaren 2023 tot en met 2025.

MOTIVERING:

Feiten en context

        6 december 2021: Gemeenteraadsbeslissing betreffende de goedkeuring gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 en goedkeuring belastingreglement inzake de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen aanslagjaren 2022 tot en met 2025.

        De gemeente kan zelf een register van verwaarloosde gebouwen en woningen bijhouden op grond van artikel 2.15. Vlaamse Codex Wonen.

        De gemeente heeft op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen ook als taak te werken aan de kwaliteit van het woningpatrimonium, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (met name Kempens Woonplatform).

        Het register van verwaarlozing is een nuttig monitoringsinstrument ten einde de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen.

        Boek 2, deel 2, titel 4 Vlaamse Codex Wonen bepaalt het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Een gemeentelijke verordening kan daarnaast de nadere materiële en procedurele regelen bepalen.

        De gemeente kan de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid. De gemeente heeft deze bevoegdheid overgedragen aan IOK bij besluit van 5 maart 2018. De door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        De intergemeentelijke administratie beoordeelt de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties in een technisch verslag, dit kan leiden tot de opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

        Om weer geschrapt te kunnen worden uit het register, moeten de gebreken worden aangepakt. Het wegwerken van louter één klein gebrek (categorie I; 3 punten) kan niet volstaan om geschrapt te worden uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

        De gemeente kan een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.

        Het reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen werd vastgesteld in de gemeenteraad van 6 december 2021.

        Rekening houdende met de financiële toestand van de gemeente.

Juridische gronden

        17 februari 1994: Grondwet: artikel 170, §4.

        30 mei 2008: Decreet over de vestiging, de invorderingen en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        22 december 2017: Decreet lokaal bestuur: artikel 40 en 41.

        16 november 2018: Besluit Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14.

        Vlaamse Codex Wonen van 2021.

        Besluit Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Argumentatie

De gemeente wenst verwaarlozing van woningen en gebouwen te voorkomen en bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. De intergemeentelijke administratie beoordeelt de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties in een technisch verslag. Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen en woningen. Via dit reglement voor verwaarlozing wordt een werkwijze uitgewerkt die analoog is aan de gemeentelijke inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen, hetgeen zorgt voor continuïteit en eenvormigheid binnen het gemeentelijk woningbeleid. De vrijstellingen in het reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

Na bespreking,

BESLUIT: 17 stemmen voor: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Gust Van den Bruel, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal, Tania Vrindts, Luc Van den Vonder, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
0 stemmen tegen
2 onthoudingen: Rist Heylen en Katrien Monsecour
Motivatie stem voor Dorien Van Opstal: Voor de ganse N-VA fractie: N-VA vind het belangrijk dat het reglement er is maar vindt dat het niet goed wordt toegepast.

Enig artikel:

De gemeenteraad beslist de gemeenteraadsbeslissing van 6 december 2021 over het register van verwaarloosde gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 en het belastingreglement over de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 op te heffen met ingang van 15 maart 2023 en vervangen door hetgeen volgt:

Gemeentereglement over het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en het belastingreglement over de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025

1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratie die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en met de opsporing van verwaarloosde panden.

 Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

         a) een aangetekende brief.

         b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. 

 Register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, als vermeld in artikel 2.15. Vlaamse Codex Wonen

   Gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventaris die t.e.m. 31 december 2016 vermeld was in art. 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet.

   Onafgewerkt gebouw of woning: een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen 3 jaar na de aanvang van de werken winddicht is.

 Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

 Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgenomen.

10° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum.

2. HET GEMEENTELIJK REGISTER VAN VERWAARLOOSDE GEBOUWEN EN WONINGEN

Artikel 2: Wijze van inventarisatie

§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

Een onafgewerkt gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd.

De administratie beoordeelt de verwaarlozing van een gebouw of een woning op basis van de indicaties in het technisch verslag, dat als bijlage bij dit reglement gevoegd is.

Bij de beoordeling geldt een indicatie van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor 9 punten, van categorie III voor 18 punten.

Het gegeven dat het gebouw of de woning onafgewerkt is, leidt tot een score van 18 punten (categorie III).

Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in het technisch verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten.

§3. Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en het technisch verslag, met vermelding van de elementen die de verwaarlozing staven, gevoegd worden.

De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.

De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van verwaarloosde gebouwen en woningen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en het technisch verslag.

Artikel 3: Verhouding tot andere inventarissen

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als verwaarloosde gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.

Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als leegstaand, kan eveneens opgenomen worden in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.

Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, kunnen eveneens worden opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.

Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.

Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:

 de identiteit en het adres van de indiener.

 de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht, met dien verstande dat de vaststelling van de verwaarlozing betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1, 1e tot en met 3e lid.

2° het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht.

3° het beroepschrift is niet ondertekend.

Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het beroep kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing in de administratieve akte.

Artikel 5: Schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen

§1. Een gebouw of een woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in artikel 2, §2, werden hersteld of verwijderd. Hiertoe dient de houder van het zakelijk recht te bewijzen dat het gebouw of de woning geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren. Bijkomend dient er minstens één indicatie van categorie II of III op het technisch verslag, vermeld in artikel 2, weggewerkt te worden, of bij het ontbreken van indicaties van categorie II en III, drie gebreken van categorie I.

De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in het eerste lid, zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.

Een onafgewerkt gebouw of woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning winddicht is gemaakt.

Een gebouw dat of een woning die op 31 december 2016 opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning of het gebouw geen andere indicaties van verwaarlozing vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.

De administratie vermeldt als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het gegronde verzoek tot schrapping. De administratie kan hier gemotiveerd van afwijken. §2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

§3. De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 voldaan is.

Artikel 6: Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen met als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het initiële verzoek tot schrapping. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid kan hier gemotiveerd van afwijken.

Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen.

3. HEFFING OP VERWAARLOOSDE GEBOUWEN EN WONINGEN

Artikel 7: Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§3. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, blijft de belasting jaarlijks verschuldigd op de verjaardag van de opnamedatum.

§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

Artikel 8: Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen houder van het zakelijk recht is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

§4. In geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

        naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel.

        datum van de akte, naam en standplaats van de notaris.

        nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

Artikel 9: Berekening van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:

 1.000 euro voor een verwaarloosd gebouw.

 1.000 euro voor een verwaarloosde woning.

§2. De belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal termijnen van twaalf maanden dat het gebouw of de woning zonder onderbreking is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§3. Voor elke woning die of elk gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen en op 31 december 2016 nog opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt de belasting vermenigvuldigd met het aantal volledige termijnen van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.

§4. De belasting wordt ten hoogste vermenigvuldigd met vijf, ook bij gezamenlijke toepassing van §2 en §3.

§5. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

Artikel 10: Vrijstellingen

§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:

 de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning, en die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en die geen zakelijk recht heeft op een ander onroerend goed.

 de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning.

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

 gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

 geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld. 

 vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgende op de datum van de vernieling of de beschadiging.

 gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning. 

 het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30., §2 Vlaamse Codex Wonen.

 het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen.

Indien de belastingplichtige de verwaarlozing laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.

Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast.

Artikel 11: Inkohieren

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

Artikel 12: Betaling van de belasting

De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 13: Bezwaar tegen de aanslag

§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.

§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14:

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.

Artikel 15:

De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, blijven opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Artikel 16:

De gemeenteraadsbeslissing van 6 december 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de heffing op verwaarlozing wordt met ingang van 15 maart 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.

Onderhavig reglement gaat van kracht op 15 maart 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Punt bijlagen/links Technisch verslag verwaarlozing opgenomen bij publicatie reglement.pdf Download
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.14. VRAAG Dierenwelzijn. Stand van zaken losloopweide voor honden. - TA - Dorien Van Opstal

VRAAG:

Graag stand van zaken.

Graag overzicht van concrete planning van realisatie. 

Welke voorzieningen staan er op de planning?  Is er al specifiek plan van inrichting?  Bijvoorbeeld: omheining / inkomsas tegen het weglopen; hondenpoepbuizen (zie bijgevoegde foto ); …

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.15. VRAAG Hoplr – 1 jaar in gebruik – evaluatie / bevindingen. - TA - Dorien Van Opstal

VRAAG:

Hoplr is opgestart sinds 14 februari 2022.  Is het CBS tevreden met de behaalde bereik?

 

 

Bij de bespreking van agendapunt "TA.16.BESLISSING: Sociale tewerkstelling. Goedkeuring indiening ESF-dossier 572 – Opstart gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden bij lokale besturen." licht burgemeester Geert Daems toe dat het college van burgemeester en schepenen dit in de zitting van 20 februari 2023 besproken en besloten om geen subsidiedossier in te dienen daar we voor deze specifieke tewerkstellingsvormen samen werken met externe organisaties enerzijds en anderzijds zetten we ook in bij andere sociale economie initiatieven zonder dat die organisaties een loon moeten betalen, de tijdelijke werkinitiatieven.

Die externe organisaties hun businessmodel is daarop gestoeld en zij zijn degelijk en gespecialiseerd in deze materie. Het is hun bedrijfsmodel. Dit integendeel tot ons huidig bedrijfsmodel. Er ligt al heel veel werk op de plank voor ons personeel. Dit zou daar nog eens bovenop komen. We moeten als bedrijfsleiders oppassen dat we ons personeel niet overbelasten. We stellen het welzijn van ons personeel voorop. Zeker na de vele extra inspanningen die onze medewerkers hebben geleverd ingevolge de recente crisissen de afgelopen jaren. Qua budget besteden we jaarlijks bijna 5 % van het totale personeelsbudget, bovenop het personeelsbudget aan dergelijke externe organisaties en tijdelijke werkinitiatieven.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.16. BESLISSING Sociale tewerkstelling. Goedkeuring indiening ESF-dossier 572 – Opstart gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden bij lokale besturen. - TA - Gust Van den Bruel

MOTIVERING:

Aanleiding en context

        We laten langdurig werkzoekenden niet aan hun lot over, maar schakelen hen actief in voor maatschappelijk relevante taken voor de lokale gemeenschap, bij lokale besturen, vzw’s en scholen.

        Met REACT EU-middelen van het Europees Sociaal Fonds (ESF) wil de Vlaamse overheid lokale besturen ondersteunen in het opzetten van leerwerkplekken gemeenschapsdienst, in hun bijdrage aan de integratie van de meest kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt.

        Er wordt voorzien in een opstartfinanciering om deze leerwerkplekken te faciliteren en te coördineren met de door de VDAB geselecteerde GLOW-partners. (Groeien en Leren op de Werkvloer).

        De gemeenschapsdienst kan onder meer administratief werk zijn, ondersteuning bij evenementen, groendienst, personenvervoer of toezicht. Er worden geen taken uitgevoerd bij particulieren.

        Het indienen van een projectvoorstel is voorbehouden voor een individueel Vlaams lokaal bestuur. Ieder lokaal bestuur kan 1 lump sum aanvragen, dit kan vanuit de rechtspersoonlijkheid als gemeente/stad/OCMW/ district. De uitvoering van het projectvoorstel kan toegewezen worden aan de regisseur sociale economie en werk, de wijk-werkorganisator, het intergemeentelijk samenwerkingsverband, de streekintercommunale,...

Argumentatie

De doelgroep waarvoor deze opstart van gemeenschapsdienst bedoeld is, is deze van werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt waarvoor een intensief traject aangewezen is. De doelgroep bestaat uit uitkeringsgerechtigde werkzoekenden die minstens 2 jaar als werkzoekend zijn ingeschreven bij VDAB en die nood hebben aan een intensieve begeleiding en bemiddeling via inzet van werkplekleren, om zo de brug naar duurzame tewerkstelling te maken.

Deze nood vloeit voort uit onvoldoende arbeidsmatige zelfredzaamheid. Deze werkzoekenden binnen gemeenschapsdienst hebben daarenboven nood aan een laag intensieve opstap via een competentieversterkende actie (werkervaringstage min 32u per maand; max 64u per maand) binnen dit traject van werkplekleren.

Een individueel lokaal bestuur kan een projectvoorstel indienen via de online ESF-applicatie

https://esf.vlaanderen.be/. Een projectvoorstel wordt samengesteld door enerzijds het engagement om de vereiste acties uit te voeren en anderzijds het opvragen van de lump sum hiertoe.

Lokale besturen kunnen een projectvoorstel binnen deze oproep indienen vanaf 1 januari 2023 tot en met vrijdag 31 maart 2023. Begin februari, maart en april 2023 worden de ingediende projectvoorstellen telkens in behandeling genomen. De beslissing wordt bekendgemaakt op het einde van die respectievelijke kalendermaanden. Het goedgekeurde project in deze oproep kent een uitvoeringstermijn tot uiterlijk 31 december 2023. Verlenging van de uitvoeringsperiode en/of uitstel van het opleveren van de vereiste output is niet mogelijk.

Volgende vereiste output worden binnen deze opstartperiode gerealiseerd:

1. Een actief aanbod van competentieversterkende leerwerkplekken aan de GLOW-partner

(aantal bepaald via keuze voor small, medium, large of extra large).

2. Een plan van aanpak met rollen en verantwoordelijkheden, voor het uitbouwen van de relatie met de GLOW-partners, in functie van het ter beschikking stellen van leerwerkplekken voor gemeenschapsdienst.

3. Het opleiden van mentoren (interne leerwerkplekbegeleiders) binnen het personeelsbestand van het lokaal bestuur (aantal bepaald via keuze voor small, medium, large of extra large).

Een lokaal bestuur kiest één van onderstaande formules van lump sum als te behalen output:

Aantal

leerwerkplekken

Minimum aantal

opgeleide mentoren

Lump Sum

Small (S) 3 1 7.396,84 euro

Medium (M) 6 2 14.793,69 euro

Large (L) 18 6 44.381,06 euro

Extra Large (XL 39 13 96.158,96 euro

Financiële informatie

Voor de oproep ‘Opstart Gemeenschapsdienst lokale besturen’ is een budget beschikbaar van 5 miljoen euro Europese REACT EU-middelen. Deze behoeven geen cofinanciering. Dit dossier wordt gefinancierd door 100% REACT EU-middelen. Het ter beschikking gestelde budget per lokaal bestuur is afhankelijk van de gekozen lump sum formule (zie bovenstaande kader). Na ondertekening van de projectovereenkomst door de Managementautoriteit ESF ontvangt de gemeente/stad/ OCMW/ district onder de vorm van voorschot van Europa WSE 80% van de lump sum. Zodra mogelijk en uiterlijk 31/12/2023 wordt de vereiste output opgeleverd. De rapportering wordt ingediend via de ESF-applicatie.

Besluit

De Gemeenteraad besluit:

       Gelet op de artikelen 21 en 41 van het Decreet Lokaal Bestuur;

       Gelet op het Huishoudelijk Reglement van de Gemeenteraad;

       Gelet op artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 2022 tot bepaling van de lokale regierol van de gemeenten op het vlak van sociale economie en werk;

       Gelet op conceptnota gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden van 10 december 2021;

       Gelet op de brief Vlaamse Regering betreffende de gemeenschapsdienst en toekomst wijkwerken van 27 oktober 2022;

       Overwegende dat ongeveer 63.000 Vlamingen (cijfers december 2022) langer dan 2 jaar werkloos zijn;

       Overwegende dat gemeenschapsdienst bedoeld is als positieve maatregel voor langdurig werkzoekenden;

       Overwegende dat werkzoekenden door gemeenschapsdienst kunnen werken aan zijn of haar competenties en terug algemene vaardigheden onder de knie kunnen krijgen;

       Overwegende dat dit een laagdrempelige opstart naar werk is en dat ze op deze manier terug kunnen kennismaken met de arbeidsmarkt;

       Overwegende dat deze maatregel een positief effect heeft op de sociale en economische situatie van de werkzoekenden;

       Overwegende dat werkzoekenden op deze manier een maatschappelijke bijdrage ten overstaan van de samenleving leveren;

BESLUIT: 6 stemmen voor: Gust Van den Bruel, Kurt Albert, Kurt Winkelmans, Bart Ceulemans, Dorien Van Opstal en Luc Van den Vonder
11 stemmen tegen: Geert Daems, Elien Bergmans, Joost Verhaegen, Hilde Van Looy, Karolien Laeremans, Elias De Wever, Rigo Huyskens, Jos Voet, Tania Vrindts, Geert Vermunicht en Kristina Van den Heuvel
2 onthoudingen: Rist Heylen en Katrien Monsecour

NA STEMMING WORDT HET VOORSTEL VERWORPEN

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de indiening van een subsidiedossier “Opstart Gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden bij Lokale Besturen" binnen het ESF-programma goed.

Dit houdt volgende in:

• Een engagement op de vermelde acties in de oproepfiche

• De naleving van de projectovereenkomst ESF

• De registratie van het lokaal bestuur, de indiening van het dossier uiterlijk 31/03/2023 en rapportering van de output uiterlijk 31/12/2023.

Artikel 2:

De gemeenteraad verzoekt het college om de uitvoering van deze beslissing te verzekeren.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.17. VRAAG Permanent karakter verbreding/verharding Paarden- /Peerdekerkhofstraat? - TA - Kurt Winkelmans

VRAAG:

Voorgeschiedenis :

In 2015-2016 werd de Paarden-/Peerdekerkhofstraat heraangelegd, en dit vanaf de Kerkstraat tot aan de Janssensstraat.  Het stuk voorbij de Janssensstraat tot aan de Molenstraat werd niet vernieuwd.

In 2017-2018 werden het Prof. Dr. Vital Celenplein en de Grote Baan heraangelegd.  De omleiding werd toen mede via de Peerdekerkhofstraat geleid.  Om deze extra passage vlotter te laten verlopen werd er toen een tijdelijke verharding van de berm aangebracht op het stuk van de Paarden-/Peerdekerkhofstraat waar er geen nieuwe weg was.  Het gaat meer bepaald om het stuk aan de rechterzijde van de baan in de richting van de Molenstraat vanaf de Janssensstraat tot aan de 90°-bocht.  Dit moest de auto’s toelaten om daar te kruisen omdat de breedte van de weg daarvoor ontoereikend is en bovendien is er een gracht aan de linkerzijde van de weg.

Technisch gezien is dit stuk berm dat werd verhard gelegen in de gemeente Heist-op-den-Berg, de baan is daar officieel de Paardenkerkhofstraat.

Vragen:

Meer dan 5 jaar na het aanbrengen van de (tijdelijke) verharding is de berm nog steeds niet in originele staat hersteld.  De verharding wordt nog steeds gebruikt door het wegverkeer (personenauto’s, camionettes en vrij regelmatig ook vrachtwagens, alhoewel dat stuk officieel een tonnagebeperking heeft van 3,5 ton).

De gemeente Hulshout heeft in de periode sinds het aanbrengen van de verharding, meer dan 5 jaar geleden, tot op heden meerdere malen de verharding bijgewerkt.  Onlangs nog werd d.m.v. een graafmachine bijkomende verharding aangebracht en werd het ‘wegdek’ geëgaliseerd.

In tijden van ontharding (cfr. klimaatactieplan, recent artikel in gemeenteblad, …) is het bizar dat de gemeente deze verharding blijft bestendigen en onderhouden. 

Aangezien de strook technisch gezien grondgebied van de gemeente Heist-op-den-Berg is, is het bermenreglement van Hulshout hier niet van toepassing.  Maar het is wel wraakroepend dat burgers in onze gemeente vervolgd worden voor het niet in overeenstemming zijn van de berm met het reglement, terwijl de gemeente zelf verhardt naar goeddunken.  Daarenboven ligt dit stukje Heist-op-den-Berg – zijnde de helft van de wegbedding met aanliggende berm – geprangd tussen enerzijds het grondgebied van de gemeente Hulshout en anderzijds een stuk grond dat eigendom is van de gemeente Hulshout, met name het stuk grond waarop een waterbufferingsbekken werd geïnstalleerd.

Vragen betreffende de bestendiging van de verharding:

        Is het de bedoeling dat deze verharding permanent blijft ?

        Zo ja:

        is er hiervoor een afspraak met en/of toelating/vergunning van de gemeente Heist-op-den-Berg?

        kan deze verbreding/verharding uitgevoerd worden in betere materialen zodat het ‘wegdek’ niet om de haverklap herschapen wordt in een reeks van diepe putten?

        Kan het straatbeeld dat ingevoerd werd bij de heraanleg van de straat vanaf de Kerkstraat worden doorgetrokken, zodat op de bewuste strook een afgezonderd fiets-/voetpad komt? Eventueel kan dit samenvallen met wegeniswerken vanaf de Janssensstraat tot aan de Grote Baan omdat het wegdek – mede door het vele verkeer – almaar slechter wordt?

        Zo neen:  wanneer wordt de berm terug in originele staat hersteld ?

Vragen betreffende de veiligheid :

        Kunnen er maatregelen genomen worden opdat de berm minder het visuele karakter krijgt van een verbreding van de straat ?  Momenteel worden bestuurders komende van Hulshout de facto gedwongen door tegenliggers om over de verharding te rijden. 

        Kunnen er verkeersremmende maatregelen getroffen worden zodat die strook veiliger wordt voor zowel fietsers als voetgangers ?

Vragen betreffende de aansprakelijkheid van de gemeente:

Meestal beginnen enkele wegen na het egaliseren van de strook zich opnieuw putten te vormen die na verloop van tijd steeds dieper en groter worden.  Indien een voertuig bij het rijden hierdoor schade oploopt, wie is dan aansprakelijk ? Aangezien het de gemeente is die deze verbreding/verharding heeft aangebracht en die ze ook in stand houdt, is de gemeente Hulshout hier dan niet minstens gedeeltelijk aansprakelijk ? Quid met de aansprakelijkheid van de gemeente Heist-op-den-Berg als eigenaar van de weg en aanliggende berm?

Vragen betreffende milieu:

Welke materialen werden en worden gebruikt voor deze verharding ? Het lijkt een soort van steengruis te zijn met daarin kleinere en grotere stenen, maar na de recentste bijwerking van de verharding enkele weken geleden zijn er hier en daar ook fracties van plastic te zien.  Van waar zijn deze materialen afkomstig en werden deze getest op eventuele aanwezigheid van vervuiling of toxische stoffen ? Het gaat hier immers om een berm naast het waterbekken dat afwatert richting natuurgebied.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.18. VRAAG Financiën: invorderingen. - TA - Rist Heylen

VRAAG:

Tijdens de bespreking van dit punt op de vorige gemeenteraad gaf de bevoegde schepen uit monde van de algemeen directeur aan dat er nog een tweede algemene invordering volgt voor burgers die een openstaande rekening hebben bij het OCMW.

        Welke lessen zijn er geleerd uit vorige invorderingsprocedure?

        Zullen er aanpassingen gebeuren aan de procedure? Welke aanpassingen/verbeteringen worden doorgevoerd?

        Zal er opnieuw gewerkt worden met een deurwaarder en zo ja, hoe zal deze worden aangesteld?

        Plant het bestuur in de toekomst nog meer van deze procedures?

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.19. VRAAG Bovenlokale samenwerking: Vaststelling Vlaamse regio’s. - TA - Rist Heylen

VRAAG:

Op 1 februari keurde het Vlaams parlement het decreet goed waarmee Vlaanderen opgedeeld wordt in 15 vastgelegde regio's. Bedoeling van het decreet is om duidelijkheid te scheppen in de ' ondoorzichtige brij van bovenlokale samenwerkingsverbanden en intercommunales in Vlaanderen. Men spreekt van een historisch akkoord dat de structuren en mandaten transparanter en efficiënter moet maken. Hulshout werd ingedeeld in regio Kempen.

        Welke samenwerkingen zijn er nu nog met lokale besturen, intercommunales, academies,... die niet tot regio Kempen behoren?

        Wat is het effect van de afbakening op deze samenwerkingen?

        Wat betekent deze afbakening voor toekomstige samenwerkingen?

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.20. VRAAG Mobiliteit. Site Ter Nethe. - TA - Rist Heylen

VRAAG:

Tijdens de vorige gemeenteraad bespraken we het aantal parkeerplaatsen dat voorzien wordt/werd op site Ter Nethe. In de eerste fase waren er meer dan 190 parkeerplaatsen voorzien, hoe werd dit aantal berekend?

        Hoe werd het verschil met het huidig voorgestelde aantal berekend?

        Wat is de motivatie voor de verlaging van het aantal parkeerplaatsen?

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.21. VRAAG Mobiliteit. Vrachtverkeer. - TA - Rist Heylen

VRAAG:

Momenteel loopt er een omleiding voor het vrachtverkeer dat van Westerlo richting Aarschot rijdt via de dorpskern van Westmeerbeek. Recent liep daarnaast en dus tegelijkertijd een tweede omleiding voor het vrachtverkeer dat van de E313 dat het industriepark in Hulshout wil bereiken door het centrum van Westmeerbeek, via de Netestraat richting Hulshout.

        De twee omleidingen samen gaven een zeer hoog aantal vrachtwagens in de dorpskern, waardoor het niet meer veilig was voor fietsers en voetgangers. Zeker op de momenten dat kinderen op weg waren naar school.

        Het indraaien en uitdraaien van het vrachtverkeer in en uit de Netestraat zorgde voor heel gevaarlijke situaties door de grote draaicirkel van vrachtwagens.

        Waarom werd de tweede omleiding via de Netestraat georganiseerd en niet via de Booischotseweg en het centrum van Hulshout, dat aangepast is om vrachtverkeer een veilige doorgang te geven?

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Overzicht punten

Openbare zitting van GR van maandag 06 maart 2023.

 

GR OZ  A.22. BESLISSING Mobiliteit. Dubbelrichtingsfietspaden. - TA - Rist Heylen

MOTIVERING:

Het dubbelrichtingsfietspad is inferieur aan het enkelrichtingsfietspad. Historisch gezien zijn er echter heel wat dubbelrichtingsfietspaden. Het dubbelrichtingsfietspad heeft veiligheidsproblemen, vooral in de situatie waar zijwegen het fietspad kruisen.

Voorbeelden:

        Ramselsesteenweg en zijstraten

        Grote Baan en zijstraten

        Vennekensstraat en zijstraten


Visualisering van de situatie (molenstraat die uitkomt op de grote baan)

De problemen in deze situatie omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

        De fietser die van het enkelrichtingsfietspad op het dubbelrichtingsfietspad komt en links af wil, moet een zeer eigenaardige bocht maken.

        De fietser die hier een linksaf slaat, verschijnt plots en uit het niets voor de automobilisten op de grote baan.

        Heeft de fietser die hier links afslaat voorrang op de wachtende auto op de molenstraat.

        Heeft een fietser op het enkelrichtingsfietspad die het dubbelrichtingsfietspad wil betreden wel voldoende zicht op fietsers die van links komen?

        Automobilisten die in deze situatie een rechtsaf maken kijken vaak enkel naar links en missen de fietsers.


Om de verkeersveiligheid te verhogen stellen wij voor om een opstelstrook te voorzien voor fietsers.

BESLUIT: unaniem
 

Stemmotivatie Gust Van den Bruel: Voor de ganse N-VA fractie: De N-VA-fractie dit punt steunt en dat ze de positiviteit van de hele gemeenteraad apprecieert. NV-A is ook verheugd dat hun voorstel van twee jaar gleden meegenomen wordt in dit punt bij de aansluiting van de Kerkstraat met de Grote Baan.

Artikel 1:

De gemeenteraad vraagt het advies aan de Verkeerscommissie omtrent de inrichting van opstelstroken voor fietsers in zijstraten die aansluiten op een dubbelrichtingsfietspad.

 

Publicatiedatum: 11/04/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.